V2 Spelling §10 en §14

Lezen in je leesboek
Paragraaf 10
Tijdens opdrachten: bespreken toets
§12 Gebiedende wijs
§14 Homofone werkwoorden
Vandaag
11 november
SPELLING
CURSUS 7:
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen in je leesboek
Paragraaf 10
Tijdens opdrachten: bespreken toets
§12 Gebiedende wijs
§14 Homofone werkwoorden
Vandaag
11 november
SPELLING
CURSUS 7:

Slide 1 - Slide

  • Je kunt werkwoorden in de gebiedende wijs spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les gaan we:
  • Verder met Cursus 7: Spelling.
  • De uitleg van de aanvoegende en gebiedende wijs
  • Opdrachten van par. 10 maken
  • Toets uit de toetsweek bespreken

Slide 3 - Slide




De gebiedende wijs (gw)
De aanvoegende wijs (aw)
blz. 264.

Slide 4 - Slide

Lees de volgende zin:

Leve de koning!

De voorbeeldzin staat in de aanvoegende wijs (aw). Het werkwoord is een vorm in de tegenwoordige tijd en eindigt in het enkelvoud meestal op een e. Alleen bij zijn komt een verledentijdsvorm voor: ware.

Slide 5 - Slide

De aanvoegende wijs kan verschillende zaken uitdrukken:

  • een wens:
    – Het ga je goed.
  • een aansporing (vaak in combinatie met men):
    – Men neme 50 gram suiker en 100 gram bloem.
  • een toegeving:
    – Samir wil koste wat het kost naar het conservatorium.
  • een gevoel van berusting:
    – Helaas, het zij zo.
  • niet-werkelijkheid (iets wat niet zo is):
    – Ware de brandweer op tijd gearriveerd, dan was het pand gespaard gebleven.

Slide 6 - Slide

In het meervoud komt er een n achter de enkelvoudsvorm:

  • Mogen de weergoden ons gunstig gezind zijn.

Slide 7 - Slide

Gebiedende wijs
In een zin in de gebiedende wijs staat geen onderwerp. De gebiedende wijs is hetzelfde als de ik-vorm van het werkwoord en die staat op de eerste plaats in de zin.

Pas op voor die gevaarlijke wegen!
Slaap morgen maar even lekker uit.

Slide 8 - Slide



je in deze situaties:

  • Bevel: Zet je glas in de vaatwasser!
  • Advies: Slaap morgen maar even lekker uit.
  • Opdracht/instructie: Sla die bal over het tennisnet.
  • Waarschuwing: Pas op voor het onweer!
  • Verbod: Doe dat dat maar niet.
De gebiedende wijs gebruik 

Slide 9 - Slide

Appeltaart maken

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Aan het werk

Zelfstandig maken

Klaar:

Ondertussen...
Maken: 

Cursus 7: Spelling 
§10 Gebiedende wijs(blz. 26260-261).

Opdracht 1 t/m 5, blz. 260

Oefenen met de opdrachten in trainen (online leeromgeving): cursus 7, vanaf paragraaf 10


Twee leerlingen per keer aan mijn tafel om de toets te bekijken.

Slide 12 - Slide

Lezen in je leesboek
Paragraaf 14
Tijdens opdrachten: bespreken toets
§12 Gebiedende wijs
§14 Homofone werkwoorden
Vandaag
12 november
SPELLING
CURSUS 7:

Slide 13 - Slide

§14 Homofone werkwoorden

Slide 14 - Slide

Homofone werkwoorden
Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden. 

Slide 15 - Slide

Een voorbeeld
betaalt - betaald
Hij betaalt de rekening.
Hij heeft de rekening betaald.
Je spreekt beide vormen hetzelfde uit, maar je schrijft ze anders. Dat kom omdat 'betaalt' een persoonsvorm tegenwoordige tijd is en 'betaald' een voltooid deelwoord. Je moet het soort werkwoord herkennen, voordat je homofone werkwoorden goed kunt spellen.

Slide 16 - Slide

-d of -dt?
Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud is vaak de keuze tussen -d en -dt een probleem. Je hoort het verschil tussen -d en -dt niet, maar je schrijft het wel. Dit is alleen het geval bij werkwoorden met in de infinitief (wij-vorm) een -d voor de uitgang -en, zoals aanmelden, antwoorden en landen.

Slide 17 - Slide

-d of -dt?
Bepaal eerst het onderwerp dat bij de persoonsvorm hoort.

Kies vervolgens voor -d als:
  • Het onderwerp het woord ik is.
Ik laad mijn telefoon op.
Antwoord ik voor mijn beurt?
  • Het onderwerp het woord jij of je is dat achter de persoonsvorm staat. 
Meld jij ons even aan?





Slide 18 - Slide

-d of -dt?
Kies voor -dt:

  • in alle andere gevallen in het enkelvoud.

Het vliegtuig landt om drie uur.
Je laadt mijn iPad toch wel op tijd op? 
Verbrandt jouwvader zijn tuinafval?
De docent raadt je (= jou) aan goed te leren voor de toets.
Welke minister beantwoordt de vraag?






Slide 19 - Slide


Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d voor de uitgang -en krijg je dus nooit -dt: vormen als *beroofdt of *verbouwdt bestaan niet, want in beroven en verbouwen zit geen d.
In de verleden tijd komt geen dt voor!

Slide 20 - Slide

Welke vorm is juist?
A
Je raadt nooit hoeveel kilometers ik heb gelopen!
B
Je raad nooit hoeveel kilometers ik heb gelopen!

Slide 21 - Quiz

(redden, pvtt) ______________ je het wel om nog voor het eten weer thuis te zijn?

Slide 22 - Open question

Hij ... (foppen, pvtt) zijn broertje regelmatig.

Slide 23 - Open question

Jij ... (raden, pvtt) nooit wat ik vandaag heb gedaan!

Slide 24 - Open question

Aan het werk
Optie A
Zelfstandig maken
Optie B
(Als optie A klaar is)
Ondertussen...
Maken: 

Cursus 7: Spelling 
§14 Homofone werkwoorden
(blz. 268).

Opdracht 1 t/m 5


Oefenen met de trainer (online leeromgeving).


Je mag de toets komen inzien als je dat nog niet had gedaan!

Slide 25 - Slide

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant

Slide 26 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 27 - Quiz

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt

Slide 28 - Quiz

Welke vragen heb je nog over werkwoordspelling?

Slide 29 - Open question

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 30 - Quiz