Les 9 - Sparen of lenen

Plattegrond




                                                                                  docent
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Plattegrond




                                                                                  docent

Slide 1 - Slide

Welkom bij Economie in B2
Les 9
Sparen of lenen

Slide 2 - Slide

Uitleg?

Slide 3 - Slide

Wat doen we deze les?

  • Start + welkom

  • Nakijken huiswerk
  • Instructie


  • Aan de slag!

Slide 4 - Slide

Huiswerk 
checken

Slide 5 - Slide

Omrekenen

van week naar maand

en andersom

van maand naar week

Slide 6 - Slide

Omrekenen

Slide 7 - Slide

Reken uit
Geldbedragen rond je af op 2 decimalen

€ 25 loon per week             =     € ......... loon per maand
€ 500 loon per week          =     € ......... loon per maand

€ 1.000 loon per maand     =    € .......... loon per week
€ 75 zakgeld per maand    =    € .......... zakgeld per week
timer
6:00

Slide 8 - Slide

Reken uit
Geldbedragen rond je af op 2 decimalen

€ 25 loon per week             =     €     108,33 loon per maand
€ 500 loon per week          =     €  2.166,67 loon per maand

€ 1.000 loon per maand     =    €      230,77 loon per week
€ 75 zakgeld per maand    =    €          17,31 zakgeld per week

Slide 9 - Slide

Nakijken in Learnbeat?

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
    Aan het einde van deze les:

    • weet je welke 3 spaarmotieven er zijn en kan je hier een voorbeeld van geven.
    • weet je welke 4 leenmotieven er zijn en kan je hier een voorbeeld van geven. 
    • kan je de rente van een lening berekenen.


    Slide 11 - Slide

    Slide 12 - Video

    Slide 13 - Slide

    Slide 14 - Video

    1

    Slide 15 - Video

    02:00
    Meneer Boet leent geld om een nieuwe auto te kopen. Wat is het leenmotief van Meneer Boet?
    A
    tijdelijk geld tekort
    B
    duurzaam consumptie goed
    C
    onverwachte gebeurtenis
    D
    huis kopen

    Slide 16 - Quiz

    Leenmotieven
    Een leenmotief is een reden waarom je leent.

    Er zijn 4 leenmotieven:
    • aanschaf van dure consumptiegoederen (bijv. een auto)
    • aanschaf van onroerend goed (een huis)
    • opvangen van tijdelijk geldtekort
    •  je plotseling geld nodig (door een calamiteiten)

    Slide 17 - Slide

    Slide 18 - Slide

    Hoe werkt een lening?
    • Krediet = ander woord voor lening

    • Een lening moet je aflossen = terugbetalen

    • En je betaalt rente!

    Slide 19 - Slide

    Rente berekenen
    Jantine heeft € 5.000 bij de bank geleend. 
    De bank rekent 8% rente. 
    Jantine lost aan het eind van ieder jaar € 1.000 af. 

    Bereken hoeveel Jantine aan het eind van 1e jaar 
    en aan het eind van het 2e jaar in totaal aan de bank moet betalen.
    timer
    4:00

    Slide 20 - Slide

    Rente berekenen
    Jantine heeft € 5.000 bij de bank geleend. De bank rekent 8% rente. Jantine lost aan het eind van ieder jaar € 1.000 af. 

    Jaar 1        rente >  € 5.000 : 100 x 8 = € 400 
                        rente + aflossing = € 400 + € 1.000 = € 1.400
    Jaar 2        rente > € 4.000 : 100 x 8 = € 320
                        rente + aflossing = € 320 + € 1.000 = € 1.320

    Slide 21 - Slide

    Aan de slag!!!

    • Maak in Learnbeat 1.3B
        Lenen of sparen?
        
    • Maak de geldtest op je werkblad.

    Let op:
    Werk stil en zelfstandig aan de opdrachten.

    timer
    20:00

    Slide 22 - Slide