6.5 Sociaal gedrag bij dieren

Sociaal gedrag
Havo 4
Thema 6
Basisstof 5
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Sociaal gedrag
Havo 4
Thema 6
Basisstof 5

Slide 1 - Slide

https://youtube.com/shorts/bYBzmmQhHxs?si=vRkFhVki3sYlUT9S

Slide 2 - Slide

Welke is aangeleerd gedrag?
A
Alleen plaatje 1
B
Alleen plaatje 2
C
Geen van beide plaatjes
D
Allebei de plaatjes

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag?
A
Een kind strikt de schoenveters nadat zijn ouders hem dat opdragen
B
Een konijn duikt zijn holletje in bij het zien van een vos
C
Een pasgeboren vogeltje opent zijn bek om aan te geven honger te hebben
D
Een man zwaait naar de buurvrouw die langsloopt

Slide 4 - Quiz

gapen in de baarmoeder
A
aangeleerd
B
aangeboren

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag
A
Een hond komt terug wanneer je hem roept
B
Kunnen schrijven
C
Een baby huilt wanneer hij honger heeft
D
Als de bel gaat pakken jullie je spullen in

Slide 6 - Quiz

Wat is conditionering ?
A
een reactie op een prikkel wordt bij herhaling van prikkel afgeleerd
B
gedrag dat door beloning of straf wordt aangeleerd
C
een leerproces dat alleen in een bepaalde korte periode kan plaatst vinden

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen operant conditioneren en klassiek conditioneren?
A
operant werkt met beloning en straf, en klassiek werkt met reflexen
B
operant is bewust en klassiek is onbewust
C
operant komt in de natuur niet voor en klassiek wel
D
operant werkt snel en klassiek werkt langzaam

Slide 8 - Quiz

Is het gedrag aangeleerd door imitatie, gewenning, trial-and-error of is het aangeboren?

slikken
A
imitatie
B
gewenning
C
trial-and-error
D
aangeboren

Slide 9 - Quiz

Is het gedrag aangeleerd door imitatie, gewenning, trial-and-error of is het aangeboren?

muggen doodslaan
A
imitatie
B
gewenning
C
trial-and-error
D
aangeboren

Slide 10 - Quiz

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt de functie van verschillende vormen van sociaal gedrag uitleggen en het verband aangeven met overlevingskansen.
  • Je kunt uitleggen hoe sociaal gedrag evolueert
Planning
  1. Uitleg sociaal gedag
  2. Quizvragen gedrag

Slide 11 - Slide

Sociaal gedrag
= gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar. 

De handelingen (gedragselementen) van sociaal gedrag = signalen 
--> het roept een bepaalde gedragshandeling op bij de ander. 

Wat is het signaal voor de zwart-witte kat? 
En wat is zijn reactie?


Slide 12 - Slide

Welke vormen van sociaal gedrag ken je al? Hint: denk terug aan bs. 3

Slide 13 - Open question

Vormen van sociaal gedrag

Er zijn verschillende vormen van sociaal gedrag, bijvoorbeeld:
  • Voortplantingsgedrag
  • Verzorgingsgedrag
  • Territoriumgedrag
  • Imponeergedrag 
  • Conflictgedrag
  • Rangorde
  • Broedzorggedrag

Slide 14 - Slide

Signalen
Signalen kunnen worden afgegeven via:
  1. Geuren
  2. Kleuren
  3. Geluiden
  4. Houdingen
  5. Gebaren

Slide 15 - Slide

Balts = gedrag voor het paren 
Bronst = periode van paringsbereidheid
Functie balts:
- opvallend, trekt daardoor partners aan
- vergroot de bereidheid tot paren
- verlaagt motivatie tot agressief gedrag
- versterkt de paarband

- soortspecifiek: voorkomt dat verschillende soorten met elkaar gaan proberen voortplanten

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Territoriumgedrag en conflictgedrag
  • Territorium --> voedsel en ruimte om nakomelingen groot te brengen. --> Dreiggedrag 

  • Conflictgedrag = Gedrag als de motivatie voor twee verschillende gedragssystemen even groot is.
  • Voorbeeld van conflictgedrag: Oversprong gedrag

Slide 18 - Slide

OVERSPRONGGEDRAG
Ook mensen hebben overspronggedrag!

Bijvoorbeeld op je hoofd krabben als je niet weet wat je moet doen, terwijl je geen kriebel hebt

Slide 19 - Slide

Overspronggedrag
Wanneer dreiggedrag lang duurt kan overspronggedrag optreden. 

Ze kunnen niet kiezen tussen aanvallen en vluchten. 

Laten gedrag zien dat 'niet passend' is bij de situatie. 

Slide 20 - Slide

Rangorde 
  • Conflicten voorkomen  
  • --> Dreig- en imponeergedrag (giraffe)
  • --> Verzoeningsgedrag (baviaan)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Dit is een voorbeeld van..
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
omgericht gedrag

Slide 23 - Quiz

Territorium - Territoriumgedrag
Wat is NIET waar?

A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag

Slide 24 - Quiz

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?
A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
omgericht gedrag
D
ambivalent gedrag

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het gedrag wat je vertoont (naar een organisme in een hogere orde) om een conflict te vermijden
A
overgeefgedrag
B
imponeergesdrag
C
statengedrag
D
verzoeningsgedrag

Slide 26 - Quiz

Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde. Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Ieder dier kent zijn plaats

Slide 27 - Quiz

Bas heeft zijn 4 kippen geobserveerd om te kijken wie elkaar pikt. Zijn resultaten:
*kip 1 pikt kip 4
*kip 2 pikt kippen 1, 3 en 4
*kip 3 pikt kip 1 en 4
Wat is de rangorde in de ze groep?

A
kip 2 staat boven aan de rangorde, kip 4 onderaan
B
kip 4 staat boven aan de rangorde, kip 2 onderaan
C
de volgorde in rangorde is kip 3, 4, 2 en als laatste 1
D
de volgorde in rangorde is kip 2, 4,3 en als laatste 1

Slide 28 - Quiz