This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Slide
In deze les:
Terugblik: citaten
Bespreken: 4.5 B
Zelfstandig maken:
4.5 Citaten C. Deel 2: Keuzetekst 'Vrij zijn is … speuren naar fossielen' D. Deel 2: Keuzetekst 'Wrakduiker zoekt naarscheepswrakken op de bodem van de Noordzee' E. Voortgangstoets
Bespreken: een aantal opdrachten van 4.5 C
Terugkijken naar de doelen
Doelen van deze les:
1. Aan het einde van de les kun je een citaat kunt herkennen;
2. Aan het einde van de les kun je vertellen waar je de naam van de geciteerde persoon kunt vinden;
3. Aan het einde van de les kun je citeervragen beantwoorden.
Slide 2 - Slide
Hoofdstuk 4: Zakelijk lezen
Slide 3 - Slide
4.5 Citaten
Slide 4 - Slide
De tekst die een schrijver letterlijk van iemand anders overneemt, noem je een...
Slide 5 - Open question
"Je moet een speler die zo veel heeft gegeven aan het Spaanse voetbal en aan zijn club respecteren”, zei Ronald Koeman. Wie wordt er geciteerd?
Slide 6 - Open question
Welke zin is juist geciteerd?
A
De actrice liet weten niets voor de acteur te voelen. (regel 29)
B
'De actrice liet weten niets voor de acteur te voelen.'
C
De actrice liet weten niets voor de acteur te voelen.' (regel 29)
D
'De actrice liet weten niets voor de acteur te voelen.' (regel 29)
Slide 7 - Quiz
Maak van de zin hierboven een verkort citaat. Je hoeft geen regelnummers te schrijven.
De jongen was gisteren nog bij het station gezien.
Slide 8 - Open question
Welke zin is juist geciteerd?
A
‘Het is ... de regels!’ (regel 12-13)
B
Het is ... de regels! (regel 12-13)
C
‘Het is ... de regels! (regel 12-13)
D
‘Het ... regels!' (regel 12-13)
Slide 9 - Quiz
Het gaat mij lukken om een zin uit de tekst te citeren in de opdrachten of in de toets.
Ja, dat gaat mij zeker lukken.
Ja, ik denk dat mij dat gaat lukken.
Ik weet niet zeker of ik dat kan.
Nee, ik vind dit erg lastig. Ik wil graag nog wat hulp.
Slide 10 - Poll
4.5 Citaten
Slide 11 - Slide
Een citaat
De tekst die een schrijver letterlijk van iemand anders overneemt, noem je een citaat. In een tekst staat een citaat altijd tussen aanhalingstekens.
De naam van de geciteerde persoon kan in de tekst zelf staan of eronder, in de bronvermelding:
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Citeren van een zin
Soms moet je bij een vraag van een toets (enkele) woorden, zinsgedeeltes, één zin of een aantal zinnen citeren. Dan noteer je dus wat er letterlijk in een tekst staat.
Slide 14 - Slide
Voorbeeld van een toetsvraag
Citeer de zin waarin de schrijver zijn mening over grote schoolklassen geeft.
Antwoord: ‘Het is bijna crimineel, zo veel leerlingen in één klas!’ (regel 12-13)
‘Het is...één klas!’ (regel 12-13)
Je noteert altijd de regelnummers van het stukje tekst dat je citeert.
Slide 15 - Slide
Zelfstandig maken:
4.5 Citaten
C. Deel 2: Keuzetekst 'Vrij zijn is … speuren naar fossielen'
D. Deel 2: Keuzetekst 'Wrakduiker zoekt naarscheepswrakken op de bodem van de Noordzee'
E. Voortgangstoets
Slide 16 - Slide
Huiswerk maandag 8 februari:
4.5 Citaten
C. Deel 2: Keuzetekst 'Vrij zijn is … speuren naar fossielen'
D. Deel 2: Keuzetekst 'Wrakduiker zoekt naar scheepswrakken op de bodem van de Noordzee'