Examen Gesprekken voeren

Examen Gesprekken voeren
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Examen Gesprekken voeren

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet hoe het examen eruit ziet.
  • Je weet waar je op beoordeeld wordt. 
  • Je weet wat de datum van je examen is.

Slide 2 - Slide

BELANGRIJK!
- 10 minuten van tevoren aanwezig (zeker met sollicitatie!!)
- Geen cv ingeleverd = geen examen
- Te laat =  geen toegang = kans gemist
- Identificatie mee (paspoort, ID-kaart of rijbewijs)
- Je mag alle papieren meenemen die je wil (vacature, aantekeningen, cv)
- Overleg goed met je duo-partner voor de discussie, oefen dit van tevoren!



Slide 3 - Slide

Informatie
Dit examen bestaat uit twee delen; solliciteren en discussiëren.
Beide zijn verschillende vormen van een gesprek voeren.
Voor beide krijg je een cijfer, het gemiddelde van de twee cijfers is je uiteindelijke eindcijfer wat in Osiris wordt ingevoerd.


Slide 4 - Slide

Solliciteren
Voor het examen solliciteren 
maak je een CV (Curriculum Vitae). 
Deze lever je deze week in op 
CumLaude!!
Ook kies je zometeen een vacature 
uit waar je op gaat solliciteren.
Je gesprek duurt minimaal 10 min.

Slide 5 - Slide

Wat wordt er gevraagd?
  • Minimaal twee redenen waarom je de baan graag wil hebben, redenen die jou voor het bedrijf interessant maken. 2 pt
  • Maak met minimaal twee voorbeelden uit je stage duidelijk dat je geschikt bent voor deze baan. 2 pt
  • Noem twee sterke punten van jezelf, 2 pt en licht deze toe. 1 pt
  • Noem twee minder sterke punten van jezelf, 2 pt en licht deze toe. 1pt
  • Stel zelf minimaal twee vragen over de baan. 2 pt

Ook krijg je een willekeurige vraag over je vakgebied. Zoals: Kun je vertellen hoe jij omgaat met een lastige klant? Als we jou vragen een studio in te richten in de winkel, hoe pak je dat aan?

Slide 6 - Slide

Punten deel 1
Totaal te behalen: 12 punten

11-12 punten = 2 punten op de beoordeling
8-10 punten = 1 punt op de beoordeling
0-7 punten = 0 punten -> is een 1

Slide 7 - Slide

Discussiëren
  • Discussiëren doen we (bij voorkeur) in groepjes van vier studenten. Is er namelijk één ziek, dan kan het examen voor de anderen wel doorgaan.
  • Je kiest zometeen je duo-partner uit, jullie verdedigen samen de stelling waar jullie voor zijn.
  • Jullie zoeken beide 2 argumenten voor de stelling op. Dus totaal 4.
  • Je discussieert met een ander tweetal. Zij zijn ook voor een stelling. Dit betekent dat jij automatisch tegen deze stelling bent. Ook hier zoek je beide 2 tegenargumenten voor op. Dus ook weer een totaal van 4.
  • Jullie verdedigen om de beurt jullie stelling. Dus eerst de ene stelling, daarna de andere stelling. Wie eerst gaat hoor je tijdens het examen.

Slide 8 - Slide

Wat moet je doen?
  • Geef aan over welke stelling je het gaat hebben. 1 pt
  • Geef twee argumenten waarom je voor bent. 2 pt
  • Noem minimaal twee voorbeelden uit de actualiteit (massa of sociale media) om je argumenten kracht bij te zetten. 2 pt
  • Luister goed naar de tegenargumenten van je medestudent(en) en bespreek met elkaar wie de sterkste argumenten heeft. 2 pt
  • Trek samen een conclusie. Zijn jullie het wel of niet eens geworden? Of is er een middenweg mogelijk? 2 pt

Slide 9 - Slide

Punten deel 1
Totaal te behalen: 9 punten

8-9 punten = 2 punten op de beoordeling
6-7 punten = 1 punt op de beoordeling
0-5 punten = 0 punten -> is een 1

Slide 10 - Slide

Punten deel 2
2:
- Kan op doeltreffende wijze de beurt nemen.
- Kan standaardzinnen gebruiken (bijvoorbeeld: 'Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag') om tijd te winnen en de beurt te behouden.

Slide 11 - Slide

Punten deel 2
3:
- Kan zonder moeite gesprekken voeren met meerdere doelen.
- Kan afwijkingen van het doel inbrengen en accepteren zonder de draad kwijt te raken.

Slide 12 - Slide

Punten deel 2
4:
- Kiest in informele en formele situaties zonder moeite de juiste taalvariant.
- Reageert adequaat op de uitingen van de gesprekspartners en vraagt zo nodig naar meer informatie of naar de bedoeling.
- Reageert adequaat op non-verbale signalen.

Slide 13 - Slide

Punten deel 2
5:
- Beschikt over een goede woordenschat.
- Kan variëren in formulering.
- Trefzekerheid in de woordkeuze is over het algemeen hoog, al komen enige verwarring en onjuist woordgebruik wel voor.

Slide 14 - Slide

Punten deel 2
6:
- Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica. Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen, maar zijn zeldzaam en worden meestal direct verbeterd.


Slide 15 - Slide

Wat moet je bij je hebben bij je examen?
A
Pen en papier
B
ID-kaart
C
Deltion pas
D
Laptop

Slide 16 - Quiz

Wanneer moet je je cv inleveren?
A
Gisteren
B
Morgen
C
Vandaag
D
Volgende week

Slide 17 - Quiz

Hoeveel zwakke punten van jezelf moet je noemen tijdens het examen solliciteren?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 18 - Quiz

Je moet je argumenten toelichten met voorbeelden uit de actualiteit.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Er is geen minimumtijd voor het sollicitatiegesprek.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Hoe laat je de ander merken dat je goed naar hem of haar luistert?

Slide 21 - Mind map

Wat nu te doen!
  • Lever je cv in op CumLaude (liefst NU!)
  • Kies een vacature, vertel het nummer mij
  • Kies een duopartner met wie je samen wil discussiëren 
  • Kies samen een stelling uit (zie CumLaude)
  • Kies een datum voor solliciteren
  • Kies een datum voor discussiëren

Vragen?

Slide 22 - Slide