LTA week2.1 taalproductie

Language teaching and assessing


week 2.1 taalproductie
1 / 24
next
Slide 1: Slide
LanguageHBOStudiejaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Language teaching and assessing


week 2.1 taalproductie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les
  • je kunt adhv descriptoren benoemen wat lerenden op een bepaald ERK niveau moeten kunnen qua taalproductie.
  • je kunt kort beschrijven welke "stappen" er bij taalproductie gemaakt worden adhv het taalproductie model. 
  • je kunt minimaal 3 redenen benoemen waarom taalproductie voor leerlingen "spannend"of "moeilijk" is. 
  • je kunt de voorwaarden noemen waaraan goede spreek- en schrijfopdrachten moeten voldoen. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is taalproductie?
dialogisch of monologisch?

Slide 3 - Slide

interessant dat het ERK wel 2 zijdig spreken erkent (gespreksvaardigheid) terwijl bijv. Whatsapp ook gezien kan worden als 2 zijdig communiceren. 
Dit lijkt een (nieuwe) hybride vorm; tussen spreken en schrijven in.
Hoe zat het ook al weer?
  • Neuner A: boodschap en taalinput
  • Neuner B: verwerking woorden, zinsstructuren, uitspraak, spelling
  • Neuner C; taal output; spreken of schrijven (binnen een context; gericht op geoefende materialen in Neuner B)
  • Neuner D: taaloutput: spreken of schrijven; vrije context
oefenen voorafgaand aan taalproductie: 
pre-communicatieve oefeningen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

deelvaardigheid
taalvaardigheid
de leerling geeft antwoord in het Engels op de vraag "what did you do this weekend?"
de leerlingen houden een dialoog, door deze op te lezen uit het boek
de leerling schrijft een email door zinnen te vertalen
de leerling schrijft een boodschappenlijstje voor een feestje

Slide 5 - Drag question

weer terugkomen op het model uit H1; is iets een deelvaardigheid of een taalvaardigheid?
welke omschrijving past bij welke taalvaardigheid en ERK niveau?
gespreksvh A1
spreekvh A2
schrijfvh A1
deelvaardigheid
schrijfvh A2
Kan de juiste werkwoordsvormen voor de verleden tijd gebruiken.
Kan aan een eenvoudige chatsessie deelnemen
Kan een eenvoudige lijst met vragen over zichzelf invullen.
Kan vragen beantwoorden en stellen over zichzelf en over anderen, waar zij wonen, wie zij kennen, wat zij bezitten.
Kan in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven.

Slide 6 - Drag question

descriptoren komen uit "Taalprofielen". Nog op #OO plaatsen
hoe werkt taalproductie?
boodschap =
inhoud + taal
inhoud: wat wil je zeggen of schrijven? met welk doel? welke taalfunctie?
Taal: met welke woorden breng je de boodschap over? Klopt de structuur? Kan de boodschap juist geinterpreteerd worden?

Slide 7 - Slide

adhv voorbeeld kun je laten zien dat door het gebruik van andere woorden de boodschap hetzelfde kan blijven, maar het door de luisteraar anders ervaren kan worden. Of dat de "boodschap" door gebruik van deze woorden sowieso door verschillende "ontvangers" anders ervaren kan worden. (=interpretatie van de luisteraar)
Iemand vraagt "where school?" Een ander iemand vraagt "Could you tell me the way to the school?"
Wat kun je over deze vragen zeggen?
A
dezelfde inhoud - verschillende taal
B
dezelfde inhoud - dezelfde taal
C
verschillende inhoud - verschillende taal
D
verschillende inhoud - dezelfde taal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Conceptualizer
Formulator
Lexicon
Articulator
De juiste woorden zoeken
Emotie voor een gedicht bepalen
Gedicht hardop lezen ter controle
De volgorde van de woorden in de zin bepalen
Bedenken wat er allemaal betrekking heeft op het onderwerp

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Waarom spreken de leerlingen vaak zo weinig Engels in de les?

Slide 11 - Open question

Het zijn pubers en onzeker
Ze hebben te weinig taal / ervaring
Ze weten niet waar ze het over moeten hebben
ze oefenen te weinig
ze voelen zich "bekeken" door de klasgenoten


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat denk jij? Op welk ERK niveau is het vooral nuttig en haalbaar om gespreksvaardigheid te oefenen?
A
op A1 en A2 niveau
B
als voorbereiding op examen (A2 - C1)
C
op alle niveaus
D
vooral voor lln op havo/vwo

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

uit dit onderzoek blijkt dat 12 jarigen juist spreken leuk vinden, dus vooral in de brugklas al mee oefenen. En juist lln in vmbo zijn meer gericht op gesproken taal dan op geschreven taal. Dus: al vanaf de brugklas veel laten spreken; alle niveaus. 
Hoe help je jouw leerlingen /studenten met het effectief oefenen van gespreksvaardigheid?

Slide 15 - Mind map

let op antwoorden gericht op hardop voorlezen: dat juist niet want dat is verklanking (van geschreven taal). Eventueel uitspraak oefenen dmv naspreken kan wel. 
Hoe help je jouw leerlingen /studenten met het oefenen van gespreksvaardigheid?
  • goed voorbereid (inhoudelijk en qua taal)
  • opdrachten voor kleine groepjes / tweetallen (iedereen oefent)
  • opdrachten passend bij niveau en belevingswereld
  • maak gebruik van een informatiekloof
  • opdrachten waarbij actief "nieuwe" taal gebruikt kan worden (leerrendement)
  • duidelijke instructies
  • moment inplannen voor mogelijke feedback
en geef zelf het goede voorbeeld!!
accepteer dat het druk wordt EN dat je niet alle leerlingen kunt horen....

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schrijfvaardigheid    (zie ook TEFL3)
Aspecten om over na te denken als docent:
  • taalvaardigheid of deelvaardigheid?
  • in de klas of thuis?
  • waarop en hoe feedback (of feedforward)
  • functioneel schrijven of creatief?

Slide 17 - Slide

hier gaan we komende lessen ook nog mee aan de slag, maar hebben ze hier al een idee over? Iets gezien op de stage?
Waar moet een goede schijfopdracht aan voldoen?
  • context; wat is de aanleiding? Hoe zijn de leerlingen voorbereid  en hoe sluit het aan bij eerdere lessen/informatie?
  • audience; aan/ voor wie schrijven de leerlingen?
  • aim; waarom schijven de leerlingen? Wat willen ze bereiken?
  • genre; welke vorm heeft hun product? (bij voorkeur een herkenbaar en realistische vorm)

Slide 18 - Slide

en natuurlijk ook een aantal aspecten zoals genoemd bij spreek/gespreksvaardigheid

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Dus....
Bekijk de 3 oefeningen op het werkblad en geef aan:
  • welke Neuner fase / mate van geleidheid
  • belasting van de onderdelen van het taalproductiemodel 

Slide 20 - Slide

zie werkblad op Teams. Dit werkblad heb ik gemaakt voor DT studenten MVT, dus ook een voorbeeld in Duits en Frans. Zou niet uit moeten maken... 
NB; de KEY is ook beschikbaar. 
CTO en taalproductie
1. meaningful communication
2. authentic situation
3. unpredictable language input
4. free production
5. integration of language skills


(artikel week 1.2; communicatief talen onderwijs en toetsing)
Beslis in tweetallen:
Welk aspect is het gemakkelijkst toe te passen in een gespreksvaardigheid opdracht? 
En in een schrijfvaardigheid opdracht? 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les behaald?
  • je kunt adhv descriptoren benoemen wat lerenden op een bepaald ERK niveau moeten kunnen qua taalproductie.
  • je kunt kort beschrijven welke "stappen" er bij taalproductie gemaakt worden adhv het taalproductie model. 
  • je kunt minimaal 3 redenen benoemen waarom taalproductie voor leerlingen "spannend"of "moeilijk" is. 
  • je kunt de voorwaarden noemen waaraan goede spreek-schrijfopdrachten moeten voldoen. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

welk inzicht neem je mee uit deze les?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Vervolg:
  • bestudeer (nogmaals) H4; .m.n. het taalproductie model en de parameters
  • bestudeer H10 en/of H11; m.n. de fase modellen
  • bespreek alvast met je WPB wanneer je een (deel)les kunt geven gericht op taalproductie.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions