- Je kunt voorbeelden noemen hoe planten en dieren zijn aangepast aan leefomgeving.
-Je kunt het begrip gestroomlijnd uitleggen.
- Je kunt aan de wortels zien of een plant in een droge of natte omgeving voorkomt.
-Je kunt de 5 type snavels bij vogels en de voedselvoorkeur per type noemen.