This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
mijn, jouw, haar/zijn in het Frans
Slide 1 - Mind map
ZIJN HAAR
MIJN
JOUW
mon
ma
mes
tes
ta
ton
son
sa
ses
Slide 2 - Drag question
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
Meervoud
Mon
Ma
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses
Slide 3 - Drag question
De "s" van mes, tes, ses is een stomme letter. De uitspraak is [mé] [té] [sé]
A
VRAI
B
FAUX
Slide 4 - Quiz
Verzin een tip om goed te onthouden dat mon, ma of mes betekent "mijn".
Slide 5 - Open question
Verzin een tip om goed te onthouden dat ton, ta, tes betekent jouw.
Slide 6 - Open question
Waarvan hangt de vorm van het bezittelijk voornaamwoord (mijn/jouw/ etc) in het Frans?
Slide 7 - Open question
C'est ....... père. (mijn)
A
mon
B
ma
C
mes
D
ta
Slide 8 - Quiz
C'est ....... mère. (mijn)
A
mon
B
ma
C
mes
D
ton
Slide 9 - Quiz
C'est ....... parents. (mijn)
A
mon
B
ma
C
mes
D
ton
Slide 10 - Quiz
Bij het bezittelijk voornaamwoord MEERVOUD wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannelijk of vrouwelijk.
A
VRAI
B
FAUX
Slide 11 - Quiz
Ce sont ..... soeurs. (jouw) Ce sont .......frères. (jouw)
A
ta, ton
B
tes, tes
C
ses,ses
D
mes, mes
Slide 12 - Quiz
In het Frans kun je aan de woorden son,sa,ses NIET zien of het "zijn" of "haar" betekent.
A
VRAI
B
FAUX
Slide 13 - Quiz
C'est le frère de Tom. C'est ..... frère.
A
Son
B
Sa
C
Ses
Slide 14 - Quiz
C'est le frère de Marie. C'est ..... frère.
A
Son
B
Sa
C
Ses
Slide 15 - Quiz
(mijn) père
(mijn) cousine
(haar) cousins
(haar) père
(jouw) oncle
ma
mes
son
mon
ton
ses
Slide 16 - Drag question
Als een vrouwelijk zelfstandig naamwoord begint met een klinker of stomme h, welke vorm van het bezittelijk voornaamwoord gebruik je? Voorbeeld: C'est m.... amie.
Slide 17 - Open question
(mijn) histoire
(mijn) tante
(haar) amies
(haar) amie.
(jouw) adresse.
ma
mes
son
mon
ton
ses
Slide 18 - Drag question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son
Slide 19 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
_________ (haar) oncle
A
sa
B
tes
C
son
D
ses
Slide 20 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
_________ (jouw) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton
Slide 21 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord: mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie
C
m'amie
D
mon ami
Slide 22 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses
Slide 23 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.
_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta
Slide 24 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.
_________ (zijn) organisation (v)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton
Slide 25 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.
_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa
Slide 26 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton
Slide 27 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.