6.1 Slavernij in de 19e eeuw (uitleg)

6.1 Slavernij in de 19e eeuw
  • Je kunt uitleggen onder welke omstandigheden slaven in Noord- en Zuid-Amerika moesten wonen en werken.
  • Je kunt uitleggen welke betekenis slavernij had voor de Nederlandse koloniën in Amerika.
  • Je kunt uitleggen welke betekenis slavernij had voor Oost-Indië.  
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.1 Slavernij in de 19e eeuw
  • Je kunt uitleggen onder welke omstandigheden slaven in Noord- en Zuid-Amerika moesten wonen en werken.
  • Je kunt uitleggen welke betekenis slavernij had voor de Nederlandse koloniën in Amerika.
  • Je kunt uitleggen welke betekenis slavernij had voor Oost-Indië.  

Slide 1 - Slide

Slavernij
  • Eeuwenoud concept
  • Overal op de wereld geweest
  • Slavenhandel in Afrikanen: anders >> volk werd verhuisd naar ander werelddeel
    (Trans-Atlantische slavenhandel)
  • Handel in Afrika met stammen: handelswaar in ruil voor slaven.
  • Slavernij maakte (volgens eigenaren) de plantages winstgevend.

Slide 2 - Slide

Wat voor werk deden slaven?

Slide 3 - Mind map

Werk- en leefomstandigheden
Mensen die tot slaaf gemaakt waren in Noord- en Zuid-Amerika werkten op plantages, in de mijnen, in de bouw en als dienstpersoneel in huishoudens.
  • Werkomstandigheden = zwaar >> nauwelijks vrije dagen en hele lange werkdagen. 

De tot slaaf gemaakten leefden in kleine hutten en kregen weinig te eten. Soms werden gezinnen uit elkaar gehaald.
  • Leefomstandigheden = zwaar

GEVOLG: Sterftecijfer hoger dan geboortecijfer

OPLOSSING EUROPEANEN: Mensen uit Afrika blijven aanvoeren.

Slide 4 - Slide

Reactie slaven op behandeling
Gehoorzamen om te overleven

Soms: zelfmoord 
In verzet komen:
- Staken
- Vermoorden eigenaar/opzichter
- Ontsnappen
Hoge straffen op verzet: lijfstraffen of de doodstraf

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Waarom in verzet komen?
Eerst: als ze gedwongen werden om nog harder te werken.

Vanaf 18e eeuw: idealen van de Franse Revolutie worden verspreid onder de tot slaaf gemaakten. 
vb. Franse kolonie Saint-Domingue: bloedige opstand 1791 - 1804.
>> Eindigt in de stichting van het onafhankelijke Haïti, met een bestuur door zwarte mensen.
>> Groot voorbeeld voor anderen: Europa ging met harde hand onderdrukken.

Slide 7 - Slide

Stap 1: Bekijk de video vanaf 6:30 tot 8:42 min.
Stap 2: Lees "Slavernij in Suriname en de Antillen"

Slide 8 - Slide

Wat zijn marrons?

Slide 9 - Open question

Wat betekent de naam "Marron"?
A
Weggelopen slaven
B
Weggelopen dieren
C
Weggelopen vee
D
Weggelopen schapen

Slide 10 - Quiz

Waarom waren Marrons een gevaar voor de plantages?
A
Omdat ze slaven probeerden te bevrijden en daarom de plantages aanvielen.
B
Omdat ze plantages platbranden om zo de eigenaars te vermoorden.
C
Omdat ze plantagegoederen gingen stelen en gebruikten in hun eigen gemeenschappen.
D
Omdat zij slaven ophaalden en terugstuurden naar Afrika.

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen slavernij in de Antillen en Suriname.
(twee antwoorden goed)
A
Op de Antillen deed men ander werk en werkte men niet echt op plantages.
B
In Suriname werkte men in de zoutwinning en plantages, op de Antillen werkten ze in de haven.
C
In de Antillen waren de marrongemeenschappen klein en in Suriname groot.
D
In de Antillen was vluchten niet mogelijk omdat het kleine eilanden waren.

Slide 12 - Quiz

Slavernij in Nederlands-Indië
In de Nederlandse kolonie in Azië:
- Meer slaven dan in de koloniën in Amerika
- Viel alleen minder op omdat er zoveel mensen woonden. 
- Onderlinge verschillen tussen de slaven groter:

  • Slaven uit meer verschillende gebieden: zowel Afrika als Aziatische landen.
  • Gekochte slaven op de slavenmarkt + slavernij door schuld / criminaliteit.
  • Allemaal zwaar werk doen, zelfs in het leger


Slide 13 - Slide

In Azië deed men niet aan slavernij.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

In Azië waren minder slaven dan in Amerika.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

In Azië waren naast Afrikanen ook andere volkeren slaaf.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz