PERSONAGES | LES 4 Doel en Motief

PERSONAGES | LES 4 
 Doel en Motief

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

PERSONAGES | LES 4 
 Doel en Motief

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
Telefoon in je kluisje.

Stilte vosje? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Slide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan we doen?
  • Werken met achtergrondverhalen.
  • Personages tot leven brengen met behulp van doelen en motieven.
  • Personages maken vanuit foto's

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Innerlijke drijfveren
  • Achtergrondverhalen, motieven en conflicten beïnvloeden het gedrag van een personage, hun manier van handelen.

  • Uiterlijke kenmerken en expressies kunnen iets onthullen over de innerlijke wereld van een personage. Wat hen drijft.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Innerlijke drijfveren
  • Achtergrondverhalen, motieven en conflicten beïnvloeden: gedrag en manier van handelen.

  • Uiterlijke kenmerken en expressies onthullen iets over de innerlijke drijfveren.
Wat vertelt het uiterlijk en de houding van de personages?

Slide 5 - Slide

Eventuele opmerkingen:
  • Personage links heeft een ruiger uiterlijk: leren jas, bloesje losgeknoopt, blauwe plek in het gezicht.
    Personage recht heeft een formeler uiterlijk: witte bloes, horloge, net kapsel.
  • Personage links heeft een open houding: kijkt omhoog, borst is open. Kan het leven wat positiever inzien.
    Personage rechts heeft een gesloten houding: kijkt richting de grond, armen over elkaar, knieën opgetrokken. Kan het leven wat negatiever inzien.
Innerlijke drijfveren: Opdracht 1
Maak een drietal, vertel wie je bent in het stuk. Kies 1 karakter om te onderzoek  en volg eerst deze stappen:
  1. Noem 3 objectieve dingen die waar zijn over je rol.
  2. Noem 3 subjectieve dingen die het karakter kan denken.
  3. Bedenk een korte biografie van 3 zinnen.
  4. Breng dit personage tot leven in 1 houding: Hoe zou dit personage op een stoel zitten? Gebruik je fysiek en mimiek

Slide 6 - Slide

Bij stap 4 werken de drietallen als volgt:
Alle 3 de spelers spelen hetzelfde personage. Hun rolbiografie vertellen zij alle 3, dus elk 1 zin.
Uitdaging: Kijk of elke houding net wat anders is, maar nog steeds hetzelfde vertelt over het personage.

Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Doel + Motief
Wat wil jij en waarom?

Slide 7 - Slide

Begin met het bespreken van situaties die ze zelf hebben meegemaakt, zoals waarom ze bepaalde keuzes hebben gemaakt, wat ze wilden bereiken en waarom ze dat wilden.
Bijvoorbeeld: waarom ze ervoor kozen om te sporten in plaats van thuis te blijven, waarom ze een bepaald vak op school leuk vinden, etc.

Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Doel + Motief

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Vraag je altijd af:
Wat wil ik?
- Hij wil zijn ouders verlaten.
- Zij wil de tuinman verleiden.



Doel + Motief

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Vraag je altijd af:
Wat wil ik?
- Hij wil zijn ouders verlaten.
- Zij wil de tuinman verleiden.

En vergeet je motief niet:
Waarom wil ik dit?

Door een motief te koppelen aan jouw doel ontstaat er een belang, een reden waarom jij je doel moet halen


Doel + Motief

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Innerlijke drijfveren: Opdracht 2
Blijf in je drietal. Iedereen krijgt een eigen foto en papier.
Kijk naar jouw foto en volg deze stappen individueel:
  1. Geef dit personage een naam + doel + motief. (Geef door).
  2. Geef dit personage een conflict/dilemma. (Geef door).
  3. Lees de rolbiografie van jouw personage en bedenk 1 passend kledingstuk. (Bril, ketting, jas, tas, hoed, shirt).

Slide 11 - Slide

Bij stap 4 werken de drietallen als volgt:
Alle 3 de spelers spelen hetzelfde personage. Hun rolbiografie vertellen zij alle 3, dus elk 1 zin.
Uitdaging: Kijk of elke houding net wat anders is, maar nog steeds hetzelfde vertelt over het personage.
Speloefening: Hotseat
1 minuut lang ga jij als jouw personage antwoorden op de vragen van de interviewer:

  1. Spreek af wie interviewt en wie observeert.
  2. De interviewer stelt vragen over het leven van het personage in de hotseat.
     De observator let op het gedrag en andere kenmerken van het personage.
  3. Bespreek wat je hebt gezien en of de rol biografie terug te zien was in het gedrag.
  4. Wissel door (iedereen is in de hotseat geweest).

Het gaat niet om creatieve antwoorden, maar om hoe deze antwoorden worden gegeven.
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Misschien goed om een voorbeeld te geven met 2 vrijwilligers.

Spelafronding: De nachtwinkel
  • Elke groep heeft een aantal scène ideeën.

  • Kies 1 scène die jullie gaan improviseren.

  • Verdeel de rollen. Bedenk voor jezelf een geheim doel.







Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Spelafronding:
De nachtwinkel
  • Bedenk wat jouw personage in de nachtwinkel komt doen. Wat is je doel?

  • Kom op als je personage en loop naar de kassa (speel met je fysiek en mimiek).

  • Jullie hebben een kort dialoog en er wordt eventueel wat afgerekend. Loop weer af.

  • De caissière wordt de nieuwe klant en er komt een nieuwe caissière.





Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
  • Hoe voelde het om in de huid van jouw personage te kruipen en hoe beïnvloede jouw achtergrondverhaal de improvisatie?
  • Wat heb je geleerd over personages en hun psychologie?

Slide 15 - Slide

Als er weinig tijd is kan dit worden overgeslagen. Of de volgende slide.
Afronding les 4
Hoe kom je achter een DOEL + MOTIEF van je personage?
  • Vraag jezelf af "Wat wil ik? En waarom?"
  • Doelen zijn altijd concreet en actief: "Ik wil (x) + werkwoord"

Slide 16 - Slide

This item has no instructions