naamval +voorzetsels

Guten Tag!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Guten Tag!

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Lernziele 
Uitleg Grammatik (Kapitel 7)
Zelfstandig aan het werk 
Lernziele controleren 
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lernziele
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken. 
Je kunt de voorzetsels met de vierde naamval gebruiken.

Slide 3 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord in het Nederlands?

Slide 4 - Open question

Wat is een voorzetsel in het Nederlands?

Slide 5 - Open question

De persoonlijke voornaamwoorden in de eerste (Nominativ) en vierde naamval (Akkusativ):

Slide 6 - Slide

Maar wanneer krijg je de 4e naamval (Akkusativ)?


Slide 7 - Slide

Als er een van de volgende voorzetsels staat:

durch, für, ohne, um, bis, gegen 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld:
Welches Bett ist für mich?
Wer spielt morgen gegen euch?

Slide 9 - Slide

Samengevat:

De persoonlijk voornaamwoorden van de eerste naamval gebruik je "normaal". Dit kennen jullie al. Geen voorzetsel? Dus 1e naamval

Na de voorzetsels van de vierde naamval gebruik je de persoonlijk voornaamwoorden van de vierde naamval. 
ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij (mv)
sie
u
Sie
mij
mich
jou
dich
hem
ihn
haar
sie
het
es
ons
uns
jullie
euch
hen
sie
u
Sie
1e naamval
4e naamval

Slide 10 - Slide

Wat ga je doen?
Je maakt de opdrachten 17 t/m 22. Online, Kapitel 7 Grammatik E
Hoe ga je dat doen?
Je mag overleggen met je buurman/vrouw op fluistertoon!
Hulp?
Docent, boek, buur
Tijd?
25 min
Uitkomst?
Je kunt de voorzetsels met de vierde naamval gebruiken.
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval gebruiken 
Klaar?

Slide 11 - Slide

Lernziele controleren 
Kan je een voorzetsel van de vierde naamval noemen? 
Kan je ook een persoonlijk voornaamwoord van de 4e naamval noemen?

Slide 12 - Slide