Woensdag 23 maart

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Maak je mobiel alvast klaar om in te leveren.
  • Pak je Chromebook en meld je aan voor de LessonUp van vandaag. 

1 / 52
next
Slide 1: Slide
EngelsSpeciaal OnderwijsLeerroute 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Maak je mobiel alvast klaar om in te leveren.
  • Pak je Chromebook en meld je aan voor de LessonUp van vandaag. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1e lesuur:
8.45 - 9.30
Nederlands

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

lesdoel
Betrouwbaarheid van teksten
Weet wat je leest!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Lees alinea 1. Is dit waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Het artikel van de vorige vraag komt van de website: broodjeaap.nl Weet jij wat een broodjeaapverhaal is?

Slide 9 - Open question

Een onzin verhaal 
Alinea 2 gaat over Waar of niet waar? Wat stond er in deze alinea, denk je
A
Het verhaal is nep, want veel kikkers zijn giftig
B
De foto is echt, maar de kikker zat per ongeluk in de salade
C
Het verhaal en de foto zijn echt, want kikkerbilletjes worden ook gegeten.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
Maken: H5; paragraaf 1 - weet wat je leest
timer
30:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

2e lesuur:
9.30 - 10.15
Wiskunde

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

hoofdstuk 8 
vergelijkingen 

voorkennis ophalen
Rekenmachine nodig! 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


A
Johan = 10
B
Ton = 40
C
Geeske = 22

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Amber lost ook zo'n getalraadsel op door een omgekeerde pijlenketting te maken. 

Slide 15 - Slide

: 4
- 16
Bereken het begingetal
A
23
B
32
C
16
D
21

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel euro heeft hij gespaard na zes weken?
A
92
B
126
C
127
D
168

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
H8; paragraaf - voorkennis
timer
30:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Pauze
10.15 - 10.30

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

3e lesuur:
10.30 - 11.15
Engels

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 
 I can use linking words in a sentence.

(verbindingswoorden) 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

WORD ORDER:LINKING WORDS 

Voegwoorden worden gebruikt om twee zinnen samen te voegen. Voorbeelden van voegwoorden zijn and, but, because, so. De betekenis van de voegwoorden laat zien wat de verbinding is tussen de zinnen.
I have to write a report. Our computer is broken.
I have to write a report, but our computer is broken. (tegenstelling met vorige zin)
Sofie likes to use Instagram. She uses Snapchat.
Sofie likes to use Instagram and she uses Snapchat. (toevoeging aan vorige zin)
I bought a new phone. I dropped my old phone on the floor.
I bought a new phone because I dropped my old phone on the floor. (reden van vorige zin)



Slide 23 - Slide

but = maar tussen de 1e zin 
And = en 

Voegwoorden om zin te maken ipv 2 

In summer, the bloggers don’t like to stay inside
.......................... the weather is nice.
A
because
B
and
C
but

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Summer days are hot, sunny
................ perfect for outdoor activities.
A
because
B
and
C
but

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Being outside in summer is great,
Correct feedback icon
............ the bloggers don’t always have time.
A
because
B
and
C
but

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag 
Maken Ch. 5 - I Linking words 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

4e lesuur:
11.15 - 12.00
Biologie


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
  • Je kunt uitleggen wat chlamydia en hiv is 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Waardoor is het moeilijk het aantal personen te bepalen dat besmet is met chlamydia?

Slide 31 - Open question

Veel personen zijn wel besmet, maar hebben geen ziekteverschijnselen. Zij merken dus niets van de besmetting.

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Door te zoenen kun je besmet raken met het hiv-virus
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een aidspatiënt is vatbaar voor allerlei zieken
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Een baby kan ook het hiv virus oplopen
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
Maken: Thema 5 - basisstof 8: Chlamydia en hiv
timer
30:00

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Pauze
12.00 - 12.20

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

5e lesuur: NASK
12.30 - 13.15 uur


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Je kunt deze vraag op je whiteboardje maken. 

In de afbeelding is een lampje aangesloten op een batterij. In de afbeelding zijn twee draadjes gebruikt.

Zet de letter A bij het draadje dat van de plus van de batterij naar het lampje gaat.
Zet een B bij het draadje dat van de min van de batterij naar het lampje gaat.
Zet een + bij de plus van de batterij.
Zet de letter E bij het lampje.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

A
B
E
+

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Teken in de afbeelding de richting van de stroom.
Doe dat met pijlen in de draad. 

Begin bij de plus van de batterij en stop bij de min.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

B
A  
E
+
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
-

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Kijk naar de afbeelding
De schakelaar in de afbeelding is open of dicht?


Slide 47 - Slide

This item has no instructions

De schakelaar in de afbeelding is
A
open
B
dicht

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Onthouden
Elektrische stroom gaat lopen als je de plus (+) en de min (−) van een spannings-bron verbindt.
Een stroomkring is een verbinding van de plus (+) naar de min (−) van een spannings-bron.
Een lampje brandt alleen in een gesloten stroomkring.
In een onderbroken stroomkring kan de stroom niet rond.
Met een schakelaar kun je de stroomkring onderbreken of sluiten.
Een schakel-schema is een eenvoudige tekening van een stroomkring.
In een schakel-schema teken je de onderdelen met symbolen.
Een symbool is een eenvoudig teken voor iets uit de werkelijkheid.

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

6e lesuur: BEVO
13.15 - 14.30

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Morgen 
Tim, Wessel en Themoty morgen 8.30 uur tot 12.00 uur schol zelfstandig werken (instructie mevr. Willems)

Ilonka, Jelte en John stage! Succes 

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 52 - Slide

This item has no instructions