Quizzzzzzzz

Quizzzzzz
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Quizzzzzz

Slide 1 - Slide

het brutoloon is
A
gelijk aan het nettoloon
B
meer dan het nettoloon
C
minder dan het nettoloon
D
altijd te laag

Slide 2 - Quiz

De afzet van het bedrijf is
A
Het geld dat zij voor de producten vragen
B
Het aantal producten dat zij over houden
C
Het aantal producten dat zij weg moeten gooien
D
Het aantal producten dat zij verkopen

Slide 3 - Quiz

De omzet is
A
hoger dan de winst
B
gelijk aan de winst
C
lager dan de winst
D
alle inkomsten van het bedrijf

Slide 4 - Quiz

Bij een break even omzet
A
Maak je geen winst en ook geen verlies
B
Maak je verlies
C
Heb je alle totale kosten terug verdiend
D
Maak je winst

Slide 5 - Quiz

De bruto winst =
A
omzet - variabele kosten
B
variabele kosten - vaste kosten
C
omzet - alle kosten
D
geen idee

Slide 6 - Quiz

de nettowinst is
A
omzet - vaste kosten
B
vaste ksote gedeeld door de variabele kosten
C
de bruto winst - vaste kosten
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

Afschrijvingskosten zijn:
A
echte kosten
B
jaarlijkse uitgaven
C
geen echte kosten
D
een boekhoudtrucje

Slide 8 - Quiz

Afschrijving kan op basis van
A
de aanschafwaarde
B
de verkoopwaarde
C
de boekwaarde
D
de restwaarde

Slide 9 - Quiz

De economische levensduur is niet afhankelijk van
A
het gebruik van het middel
B
restwaarde
C
afschrijvingsmethode
D
belastingdienst

Slide 10 - Quiz

De technische levensduur is niet afhankelijk van
A
De slijtage van het middel
B
Het gebruik van het middel
C
de kwaliteit van het middel
D
De waarde van het middel

Slide 11 - Quiz

Wat is de omloopsnelheid
A
De tijd die een medewerker gebruikt om het werk af te krijgen
B
De tijd totdat een middel is afgeschreven
C
De tijd tussen investering en het terugverdienen hiervan
D
uuuuuuuhh

Slide 12 - Quiz

Duurzame bedrijfsmiddelen zijn
A
Middelen die energie besparen
B
Middelen die ervoor zorgen dat we onze aarde minder belasten
C
Middelen die een bedrijf gedurende lange tijd gebruikt
D
Middelen die het bedrijf geld besparen

Slide 13 - Quiz

Vervolg Quizzzzz

Slide 14 - Slide

De vaste kosten van een auto bestaan niet uit
A
verzekering
B
afschrijving
C
belasting
D
onderhoud

Slide 15 - Quiz

De variabele kosten van een dierenspeciaalzaak bestaan uit
A
De lonen van de medewerkers
B
De huur van het winkelpand
C
De inkoop van de voorraad
D
de benzinekosten van de bestelauto

Slide 16 - Quiz

Complementaire kosten zijn
A
loonkosten
B
huurkosten
C
onderhoudskosten
D
verkoopkosten

Slide 17 - Quiz

debiteuren
A
geven je hoofdpijn
B
zijn je nog geld schuldig
C
krijgen nog geld van jou
D
ontvangen nog goederen van jou

Slide 18 - Quiz

Als je geld leent heb je te maken met
A
Rente en aflossing
B
Rente en kosten
C
kosten en aflossing
D
Kosten, rente en aflossing

Slide 19 - Quiz

BTW wordt berekend over
A
de verkochte goederen
B
de geleverde diensten
C
het loon van de medewerkers
D
de winst die je maakt op een verkocht product

Slide 20 - Quiz

Hoe vaak moet je de BTW afdragen?
A
1x per jaar
B
1x per maand
C
1x per kwartaal
D
kun je afspreken met de belastingdienst

Slide 21 - Quiz

In een begroting neem je op:
A
De kosten van de te gebruiken materialen
B
Materiaalkosten en geschatte uren
C
Alle kosten die je gemaakt hebt
D
uuuuuhhh

Slide 22 - Quiz

Wat is een offerte?
A
prijsopgave
B
een aanbod aan de klant
C
advertentie
D
geen idee

Slide 23 - Quiz