Reizen door de tijd met de passé composé!

Reizen door de tijd met de passé composé!
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Reizen door de tijd met de passé composé!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de passé composé gebruiken om over het verleden te praten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de passé composé?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de passé composé?
De passé composé is een verleden tijd in het Frans. Het wordt gebruikt om over voltooide acties of gebeurtenissen in het verleden te praten.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vorming van de passé composé
De passé composé wordt gevormd met een hulpwerkwoord (être of avoir) en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Gebruik van être als hulpwerkwoord
Het hulpwerkwoord être wordt gebruikt bij intransitieve werkwoorden, bewegingswerkwoorden en reflexieve werkwoorden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gebruik van avoir als hulpwerkwoord
Het hulpwerkwoord avoir wordt gebruikt bij de meeste transitieve werkwoorden.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voltooide deelwoorden
Het voltooide deelwoord van regelmatige werkwoorden eindigt op -é, -i of -u. Bij onregelmatige werkwoorden zijn er verschillende vormen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldzin
Ik ben naar Parijs gereisd. (J'ai voyagé à Paris.)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Vertaal de volgende zinnen naar het Frans: 1. Ik heb een boek gelezen. 2. Zij is naar school gegaan.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.