Past Continuous (-ing vorm verleden tijd)
Gebruik:
- Als je wil aangeven dat je iets een tijdje deed in het verleden.
- Dat er iets gebeurde toen of terwijl er iets anders plaatsvond.
- Als je de handeling in het verleden wilt benadrukken.
Signaalwoorden: While, when, during, at the moment
Hoe maak je de Past Continuous:
Was/ were + werkwoord + ing
I was working in the garden all afternoon.
We were paying attention the whole time.