Voortplanting en zwangerschap

Voortplanting
1 / 30
next
Slide 1: Slide
ZorgvaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Voortplanting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de drie secundaire geslachtskenmerken benoemen bij de man en de vrouw.​ 
  • In eigen woorden kunnen uitleggen wat voortplanting is en waaruit het urinewegstelsel bestaat
  • Cliënten kunnen geruststellen en begeleiden bij de zorg voor menstruatie.
  • Kunnen inleven in de seksuele behoefte van cliënten en hierover kunnen informeren.
  • Kunnen handelen bij urinewegproblemen en weten wanneer je welke hulp moet inschakelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Geslachtskenmerken
Tussen mannen en vrouwen bestaan grote verschillen.​

Soms zijn verschillen al zichtbaar bij de geboorte:
primaire ​ geslachtskenmerken.​ 
andere verschillen komen pas in de puberteit naar voren :
secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Geslachtskenmerken

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geslachtskenmerken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Geslachtshormonen
Dit zijn stoffen die door kliercellen worden aangemaakt en aan het ​ bloed worden afgegeven.​ 

Belangrijkste vrouwelijke hormonen:​
 oestrogeen en progesteron.​
Belangrijkste mannelijke hormoon:​
 testosteron.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is de Latijnse naam voor baarmoeder?
A
ovarium
B
vulva
C
uterus
D
cervix

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat bevind zich in de baarmoederhals = cervix ?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Maak deze vragen
1. Uit welke fasen bestaat de menstruele cyclus?​ 
2. Beschrijf wat er gebeurd in elke fase​
3. Wanneer ben je vruchtbaar als vrouw?​
4. Welke hormonen spelen een rol bij de menstruatie? En wat regelen ze dan?​
5. Welke hormonen spelen een rol bij de vruchtbaarheid van een man?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting
De rijpe eicel leeft ongeveer 12 dagen na de ​ eisprong. ​ 
Zaadcellen komen in de schede,​  ze overleven ongeveer 24/36 uur​ in het lichaam van de vrouw.​ 
Ze passeren de cervix en bereiken​
de eileider. 
Daar​ kunnen ze een eicel bevruchten.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verschijnselen zwangerschap

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welk hormoon zorgt ervoor dat de bevalling start?
A
adrenaline
B
oxytocine
C
prolactine
D
fsh

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Geboorte

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Colostrum
Colostrum is de melk die de eerste paar dagen na een bevalling door de borsten van een vrouw wordt geproduceerd.

Colostrum beschermt niet alleen tegen spijsverteringsproblemen, maar werkt ook als een laxeermiddel waardoor je pasgeboren baby regelmatig vaste ontlasting produceert. Dit helpt om zijn ingewanden te ontdoen van alles wat hij in de baarmoeder heeft ingeslikt, in de vorm van meconium – donkere, plakkerige ontlasting.

Slide 23 - Slide

De maaginhoud van een pasgeborene is ongeveer 5-10 ml. Dit is precies de hoeveelheid colostrum die de moeder de eerste dag per voeding produceert.
Waarom is lichamelijk contact - buidelen - zo belangrijk?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Integratie opdracht
Maak de opdracht individueel of in tweetallen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Casus 1
In een kleinschalige woongemeenschap voor mensen met een licht tot matig verstandelijke beperking woont Sira, een jonge dame van 25 jaar met het syndroom van Down. De zus van Sira is een paar maanden geleden bevallen van een zoontje en Sira is helemaal gek met haar nieuwe neefje. 
Sira praat nergens anders meer over en wil zelf graag ook een kindje.

Hoe zit het met vruchtbaarheid bij mensen met het syndroom van Down?
Wat zeg je tegen Sira, hoe licht je Sira voor over anticonceptie?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Casus 2
Meneer Hissam (88) woont in een verzorgingshuis en is altijd heel spraakzaam. De laatste 3 dagen is meneer erg stil. Je gaat bij hem kijken en vraagt of er iets aan de hand is. Meneer vertelt met veel schaamte dat hij sinds gisterochtend (meer als 24 uur) niet heeft kunnen plassen. Geen koorts en kan zelf moeilijk aangeven of hij ergens pijn heeft.

Wat zou er aan de hand kunnen zijn? Hoe stel je meneer gerust?
Welke actie ga je ondernemen? Wat gebeurd er als meneer niet plast?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Casus 3
De ouders van cliënt Paul bellen naar jou, jij bent zijn ambulant begeleider. Paul (36) is een man die sinds een paar maanden een vriendin heeft. Paul heeft het steeds vaker over vader worden nu hij een vriendin heeft. Ouders vinden niet dat Paul voor een kindje kan zorgen. Ze vragen jou om het met Paul te hebben over anticonceptie en zelfs over steriliseren. 

Ga hierover met elkaar in gesprek.
Wat zou jij tegen de ouders zeggen? Wat zegt de wet hierover? Wat zijn jouw verantwoordelijkheden hierin tegenover Paul?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Casus 4
Meneer Ming heeft dementie en ook lichamelijk gaat alles niet meer zo makkelijk (gebruik tillift). Meneer loopt dus niet even zelf de kamer uit als hij zin heeft om te masturberen. En als hij in de huiskamer masturbeert, kan jij hem niet even snel naar zijn kamer brengen. Toch is dat precies wat hij doet: meneer masturbeert regelmatig in de huiskamer, waar de andere bewoners, mantelzorgers en medewerkers bij zijn.

Hoe ga jij hiermee om?
Hoe maak jij intimiteit en seksualiteit bespreekbaar bij ouderen?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions