Zo vader bespreken

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3,5

1. Wat voor soort begin heeft het verhaal? Beargumenteer je antwoord.

2. Welk perspectief heeft het verhaal en waar wordt dat voor het eerst duidelijk?

3. Noem een persoon die in dit verhaal duidelijk een type is. Leg uit waarom deze persoon een type is.

4. Zijn fabel en sujet gelijk in dit verhaal?

5. Noem minstens twee verschillende motieven in het verhaal.

6. Wat is het thema van dit verhaal?

7. Leg de titel uit.

8. Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk aan wat je van dit verhaal vindt. Gebruik goede argumenten.