What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Week 9: Voorbereiding voor proefwerk
Welkom!
Ga rustig op je plek zitten.
Leg je werkspullen op tafel.
Leg je boek op tafel.
1 / 13
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
This lesson contains
13 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Ga rustig op je plek zitten.
Leg je werkspullen op tafel.
Leg je boek op tafel.
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Kletsen (5 minuten)
Lezen (10 minuten)
Woord van de dag (10 minuten)
Laatste puntjes op de i (20 minuten)
Pauze (10 minuten)
Proefwerk (tot 11:30 uur)
Slide 2 - Slide
timer
5:00
Slide 3 - Slide
10 minuten lezen!
timer
10:00
Slide 4 - Slide
§ 1 Hoofdletters
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Een hoofdletter gebruik je aan het begin van de zin, namen schrijf je met een hoofdletter en woorden die zijn afgeleid van namen.
Voorbeelden?
Slide 5 - Slide
§ 2 Leestekens
Wanneer gebruik je een punt in een zin?
Een punt schrijf je aan het einde van een zin, bij een normale zin.
Voorbeeld?
Wanneer gebruik je een vraagteken in een zin?
Een vraagteken schrijf je aan het einde van een vraagzin.
Voorbeeld?
Slide 6 - Slide
§ 2 Leestekens
Wanneer gebruik je uitroepteken in een zin?
Een uitroepteken schrijf je aan het einde van een uitroep (bijv. verbazing of woede).
Voorbeeld?
Slide 7 - Slide
§ 3 Laatste letter -d of -t
Sommige woorden hebben een -t klank, maar schrijf je met een -d. Hoe kom je hier achter?
Je gebruikt hiervoor de verlengproef. Maak het woord langer. Hoor je een -d, schrijf je een -d. Hoor je een -t, schrijf je een -t.
Dit doe je alleen bij
zelfstandige naamwoorden.
Voorbeelden?
Slide 8 - Slide
§ 4 Meervouden
Wat zijn meervouden?
Als iets meer dan één is, noem je dat een meervoud.
Een zelfstandig naamwoord schrijf je meestal met -en of -s in het meervoud.
Soms moet je nog wat meer doen om een woord in het meervoud goed te spellen. Wat?
Slide 9 - Slide
§ 4 Meervouden
F/v-regel.
Voorbeeld?
S/z-regel.
Voorbeeld?
De laatste medeklinker verdubbelen.
Voorbeeld?
De a, e, o of u weghalen.
Voorbeeld?
Slide 10 - Slide
§ 5 Verkleinwoorden
Hoe maak je een zelfstandig naamwoord kleiner?
Door er -je, -pje, -tje of -etje achter te zetten.
Voorbeeld?
Als een zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door de -k als je het woord verkleint.
Voorbeelden?
Dit doe je meestal bij de -ing klank.
Slide 11 - Slide
Pauze!
Slide 12 - Slide
Proefwerk: Spelling
Lees de vragen goed door.
Let op hoofdletters en leestekens.
Niet afkijken.
Niet praten.
Eerder klaar? Lezen.
Heel veel succes!
timer
35:00
Slide 13 - Slide
More lessons like this
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 4
September 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Starttaal vooraf - thema 1 - taalverzorging 2 (aanpassen)
October 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
1MH Cursus 7 Spelling
April 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
1MH Cursus 7 Spelling
12 days ago
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
leestekens
January 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
leestekens
March 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Week 13: Even herhalen paragraaf 1 t/m 5
March 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
1 KGT - H2.2 Spelling - hoofdletters, leestekens, lettergrepen, korte en lange klanken, meervoudd
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1