les 7 thema 2 hv1a (ma)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige week.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog/al?
Over de organen en de microscoop

Huiswerk af? (even controleren).

B2: bijna alles lastig? 7, 9 en 10
B3: bijna alles lastig? 6, 7, 9 en 10
B7: 1
Waar zit het probleem?? Tekst lezen? Inzicht? Te snel? ....

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog/al?
Welke orgaanstelsels heeft een plant?
Welke functies hebben die orgaanstelsels?

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog/al?
Wat waren ook al weer de verschillen tussen
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel en een organisme?

Slide 5 - Slide

Jaarringen hebben twee lagen: een donkere en een lichte laag
A
De lichte laag vormt in de lente, de donkere in de zomer.
B
De lichte laag vormt in de zomer de donkere in de winter
C
De lichte laag vormt in de zomer, de donkere in de herfst.
D
De donkere laag vormt in de lente, de lichte in de zomer.

Slide 6 - Quiz

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt een preparaat maken.
-Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
-Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

Slide 7 - Slide

Je kunt een preparaat maken. 
Eerst wat uitleg, dan doornemen van leren onderzoeken 3 (blz. 142 t/m 144) en opdracht 4 maken.
Volgende les zelf een preparaat maken (en bekijken en tekenen).

Slide 8 - Slide

De verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen.
-Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies. 
Uitleg via deze link naar biologiepagina.nl

Slide 9 - Slide

Plastiden 
Zitten alleen in plantencellen, je moet er 3 kennen.
Ze kunnen dus ook in elkaar overgaan.

Let op: je hebt dus kleurstofkorrels (plastiden), maar er kan ook kleurstof  in de vacuole zijn opgelost (bloem in kleurstof, anthocyaan in rode kool)

Slide 10 - Slide

Celorganellen
Een deel(tje) van een cel die een eigen functie heeft noem je een celorganel.
Voorbeelden: celkern, bladgroenkorrel, vacuaole, celmembraan.

Slide 11 - Slide

Cellen, hoe zien ze eruit?

Slide 12 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt een preparaat maken.
-Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
-Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B4 en B5 en Leren onderzoeken 3.
-Te maken: leren onderzoeken 4, basisstof 4 (2.4), B5 (2.5).
-Te doen / te tekenen: practicum 8 + 9 (voor een cijfer, volgende les)
-De antwoorden van de opdrachten te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
Laatste 5 minuten nog 6 vragen in lessonup. sluit je tabblad dus nog niet af.

Slide 13 - Slide

Afsluiting.
Hoe ver ben je gekomen? 
Samenvatten van deze les. 
Volgende les: tekenen. 
Ga je thuis nog wat doen om de doelen te bereiken? Zo ja, wat?

Slide 15 - Slide

Wat is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Heeft een plantencel een vacuole?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Een plantencel heeft WEL/NIET een celmembraan.
A
Wel
B
Niet

Slide 18 - Quiz

Welke cel heeft geen celwand?
A
Dierlijkecel
B
Plantencel

Slide 19 - Quiz

de plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 20 - Quiz

Als een rozenbottel rijp wordt, verandert de kleur van groen naar rood.
Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?
A
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels
D
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels

Slide 21 - Quiz

Genoteerd wat je thuis gaat doen?  
Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Slide 22 - Slide