Erfelijkheid en evolutie: Evolutietheorie

BS 4 de Evolutie theorie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 4 de Evolutie theorie

Slide 1 - Slide

Vandaag 
Uitleg bs 4+5
Aan de slag
Terugblik

Slide 2 - Slide

Afspraken
We blijven tijdens de les online, heb je een vraag stel deze in de chat bij teams.

Slide 3 - Slide

Na deze les weet je
 Wat evolutie is.
Hoeveel jaar geleden de evolutietheorie ontwikkeld is.
Wat overlevingskans is.
Wanneer een dier een grotere overlevingskans heeft.
Wat natuurlijke selectie is.

Slide 4 - Slide

Hoe is de mens ontstaan?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Mutaties zijn niet noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wie heeft de evolutie van mens en dier ontdekt?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein

Slide 10 - Quiz

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 11 - Quiz

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 12 - Quiz

Evolutie : 


Is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen

Slide 13 - Slide

Charles Darwin

grondlegger evolutietheorie


bij de theorie gaan we uit van natuurlijke selectie, verandering in genotype en nieuwe soorten

Slide 14 - Slide

Fossielen
  • Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteente.
  • Door de fossielen die gevonden zijn, blijkt dat in miljoenen jaren (evolutie) soorten zijn ontstaan, veranderd en/of verdwenen zijn.

  • De fossielen zijn een argument voor de evolutietheorie, ze laten zien dat de evolutietheorie waar kan zijn.
Levende fossiel
'Levende fossielen'  zijn dieren die al heel vroeger leefden en nu nog steeds (Bijv. de Naulitus, een zeedier).

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

wat zijn fossielen?
versteende overblijfselen van organismen.
Fossielen ondersteunen de evolutietheorie omdat het overblijfselen zijn van de harde delen van een organisme.
Deze harde delen zitten in diepe oude aardlagen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Verandering in genotype


Populatie = groep individueen van dezelfde soort in een bepaald gebied


Geslachtelijke voortplanting en mutaties

Slide 19 - Slide

Natuurlijke selectie
Soorten die beter aangepast zijn aan de
omgeving zullen een grotere overlevingskans
hebben.

Slide 20 - Slide

Bevruchte eicel bevat 23 chromosomen paren: 
Ontstaan door 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder. Chromosomen aantal: 46.
3
23 chromosomen van vader
1
23 chromosomen van moeder
2
23
23
46
Miljoenen nieuwe lichaamscellen ontstaan. Dat gebeurt door deling van de moedercel. Elke nieuwe cel (dochtercel) bevat 46 chromosomen met precies dezelfde informatie. Het genotype van elke dochtercel is hetzelfde, de informatie over de erfelijke eigenschappen is gelijk.
4
Een nieuw organisme

Slide 21 - Slide

variatie in genotypen

Slide 22 - Slide

Voorbeeld van natuurlijke selectie
(survival of the fittest)
van evolutie

Slide 23 - Slide

Zelfstandig lezen Basisstof 4


Lees blz. 145 t/m 151

Heb je een vraag stel deze in de chat in teams NG

timer
5:00

Slide 24 - Slide

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
Maak de opdrachten van basistof 4  en 5 (let op je mag geen fouten hebben!)
Klaar ga naar som:.
Beantwoord de  op de leerdoelen bs 4
Klaar en huiswerk: bekijk het filmpje bs 5 op SOM
Maak thema 6 bs 5 opdr. 23,24,25, 27 en test jezelf
maak opdracht 26 in je boek.


timer
30:00

Slide 26 - Slide

Schrijf in 4 zinnen op waar deze les over ging?
leg je antwoord uit geef daarbij ook voorbeelden gebruik hele zinnen!

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Video