Taalvoutjes: werkwoordspelling vt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1-4

Taalvoutjes

Werkwoordspelling verleden tijd

Leerdoelen:

- Je kunt verkeerd gespelde werkwoorden uit een zin halen.

- Je kunt verkeerd gespelde werkwoorden verbeteren.

Welke regels gelden er voor de spelling van de verleden tijd?

Regels sterke werkwoorden:

De verleden tijd van sterke werkwoorden schrijf je zoals je ze hoort:

ik at, jij dronk, hij vloog, zij reed

wij aten, jullie dronken, zij vlogen

Regels zwakke werkwoorden:

De verleden tijd van sterke werkwoorden schrijf je door -te(n) of -de(n) achter de ik-vorm te zetten. Als je niet goed weet of je een -t of een -d moet schrijven, gebruik dan 't eX-KoFSCHiP:

ik plakte, jij brandde, hij fietste, zij verveelde

wij plakten, jullie brandden, zij verveelden

Hoe moet het werkwoord gespeld worden in de volgende zin?: "De jongen leeste een boek."

1. leeste
2. leesde
3. las
4. laste

Hoe moet het werkwoord gespeld worden in de volgende zin?: "Het meisje verbrandte haar vinger."

1. verbrandte
2. verbrandde
3. verbrante
4. verbrande

Hoe spel je het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd?: "De vogel (vliegen) ... uit zijn kooi."

Hoe spel je het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd?: "De leerlingen (beantwoorden) ... de vraag."

Verbeter het fout gespelde werkwoord: "Het bedrijf verzendde mijn bestelling snel."

Verbeter het fout gespelde werkwoord: "Mijn vader zete koffie voor ons."

Aan de slag!

- Vragen stellen

- Werken aan de weektaak

- Extra oefenen met de spelling van de verleden tijd (www.jufmelis.nl of www.cambiumned.nl)