Werkwoordspelling + taalvoutjes

Zoek de fout
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zoek de fout

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordspelling oefenen
+ taalvoutjes
Zoek de fout!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
word
B
wordt

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Onze leraar ….. iedere dag naar school.
A
joggt
B
joggd
C
jogt
D
jogd

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

In welke zin is de persoonsvorm goed gespeld?
A
Tante Joke verstaptte zich tijdens het traplopen.
B
Joris deelde mijn mening niet.
C
Anne promoote haar zelfgemaakte cd´s.
D
Ik vergrote mijn kans op het kampioenschap.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions



Zoek de fout

Slide 8 - Slide

Goed of fout?
Het gaat hier om de voltooide tijd.
- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 
- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)
Bij het mentorgesprek ___ de leraar Hannah met zittenblijven als haar cijfers niet verbeteren.
A
confronteren
B
confronteerde
C
confronteerden
D
confronteer

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zoek de fout

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

In welke zin is het voltooid deelwoord goed gespeld?
A
Het hout is opgebrand.
B
Het hout is opgebrandt.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Zoek de fout

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Afgelopen weken ... we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het ... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurdde
C
gebeurdt
D
gebeurt

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De docent ... ons op onze kennis van werkwoordspelling.
A
beoordeeld
B
beoordeelt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes op de juiste manier: Ik ... (vinden) dat hij eerlijk moet zijn.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes op de juiste manier: De jongens ... (stoten) gisteren de vaas van de tafel.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes op de juiste manier: De behoefte om een sigaret te roken ... (verminderen) met een nicotinepleister.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De film wordt door de pers ... (bejubelen).
A
bejubelt
B
bejubeld

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De kat heeft alle brokjes opgegeten.
A
brokjes
B
heeft
C
de kat
D
opgegeten

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Gisteren (pakken) ik de fiets uit de schuur
A
pakken
B
pakde
C
pakte
D
pak

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Ik begrijp werkwoordspelling en ik ga een voldoende halen voor de toets.
A
zeker weten
B
nog een beetje oefenen
C
twijfelachtig
D
ik snap er niks van

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions