This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
11.4 Ideologie: Pragmatisme en populisme
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
De volgende vragen staan in deze paragraaf centraal:
Waarom is er geen vastomlijnde ideologie meer waar men op stemt?
Hoe kijken pragmatische politici naar een maatschappelijk probleem?
Wat is het populisme ?
Welke partijen horen bij populisme en pragmatisme.
Slide 2 - Slide
Vanaf de jaren zestig, de tijd van de ontzuiling, is er sprake van ontideologisering, het verdwijnen van een ideologie als leidraad voor het politieke leven.
Slide 3 - Slide
De zwevende kiezer: kiezers die niet elke verkiezing op dezelfde partij stemmen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Pragmatisme
"Iets is pragmatisch wanneer het zich richt op het nut en de bruikbaarheid."
"zakelijk, effectief"
Slide 6 - Slide
Wat heeft de 'wietwet' van D66 als doel?
A
De prijs van wiet omhoog krijgen om het gebruik omlaag te krijgen.
B
De prijs van wiet omlaag krijgen gaan om drugshandel tegen te gaan.
C
Dat wiet voortaan alleen geteeld wordt door kwekerijen die onder controle staan van de overheid.
D
Dat de gedoogleeftijd wordt aangescherpt: van 18 naar 20 jaar.
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de belangrijkste ideeën van D66 in het filmpje?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
Wat is populisme?
Afkomstig van het woord populair.
Roepen wat het volk graag wil horen.
Vaak nationalistisch: tegen immigratie.
Crisis binnen de EU? Eruit stappen!
Hoge criminaliteit? Hogere straffen!
Bijv. FVD, PVV
Slide 10 - Slide
Kenmerken populisme
Afkeer van de elite van gevestigde partijen
Afkeer van de politieke, culturele en economische elite
'Wil van het volk' staat centraal
Sterk leiderschap
Beroep op nationalisme
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Welke twee kenmerken van populisme kan je noemen?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Video
Welke kenmerken van het populisme herken je in het verkiezingsspotje van FvD?
Slide 15 - Open question
Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?