Oefentoets H4 paragraaf 1 en 2 Natuurrampen in Japan

1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vergeet niet de topografie te leren!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:  Je weet wat de Ring van Vuur is.
Je weet welke natuurrampen regelmatig voorkomen in Japan.
Je weet waardoor aardbevingen en vulkanen voorkomen in Japan.

Opdrachten:  Je kent de topografie van Japan (W4).
Je kent de namen van de platen in de Ring van Vuur.
Je kunt de onderdelen benoemen van een vulkaan (W6).
Je kunt beschrijven hoe een aardbeving ontstaat.
Je weet dat de aardkorst bestaat uit bewegende platen.

Basisboek:  B97 Endogene en exogene krachten B100 Platen en breuken  B102 Vulkanisme (alleen het driehoekje)

Begrippen  aardbeving, aardkorst, lava, magma, natuurramp, plaat, vulkaan  aardkorst, breuk, convectiestroom, endogene kracht, exogene kracht, krater, lava, magma, natuurlijke factor, plaat




























Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je weet hoe een tsunami ontstaat.
Je weet waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt.
Je weet wat de gevolgen zijn van een tsunami.

Opdrachten:
Je kunt de fasen van het ontstaan van een tsunami beschrijven aan de hand van een tekening (W7).

Basisboek:  figuur 4.7  B106 Aardbeving (alleen het driehoekje en het rondje)
B107 Schaal van Richter
B109 Tsunami

Begrippen : aardbeving, plaat, schaal van Richter, tsunami, zeebeving  aardbeving, epicentrum, hypocentrum, schaal van Richter, seismoloog, tsunami, zeebeving








































Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat voor natuurramp is hier geweest?
A
Vulkaanuitbarsting
B
Orkaan
C
Aardbeving
D
Zeebeving

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een tsunami?
A
Een zeebeving
B
Een aardbeving
C
Een vloedgolf
D
Een vulkaanuitbarsting

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een exogene kracht?
A
vulkaanuitbarsting
B
Verwering
C
De botsing van twee aardplaten
D
Vorming van een gebergte

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Endogene of exogene kracht?

Aardbeving
A
Endogeen
B
Exogeen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Endogene of exogene kracht?
Tsunami =
A
Endogene kracht
B
Exogene kracht

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een convectiestroom is een voorbeeld van een endogene kracht?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

een convectiestroom doordat
A
de aarde op warmt
B
de aardkern op warmt
C
alles rond de aardkern warmt op
D
alles rond de aarde warmt op

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De bewegingen van de platen worden aangedreven door de convectiestromen in de ....


A
Korst
B
Mantel

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een tsunami?
A
het uitklaar drijven van platen
B
barst of scheur in de aardkorst
C
diepe kloof onder de zee, ontstaan door subductie
D
heet vloeibaar gesteente binnen de aarde

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Met welke schaal wordt de kracht
van aardbevingen gemeten?
A
Schaal van Richter
B
Schaal van Köppen
C
Schaal van Buys Ballot
D
Schaal van Swifter

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Tegelijk met de lava komen er stenen, as en giftige dampen uit de vulkaan
De ene plaat duikt onder de andere plaat en die smelt
De magmakamer wordt gevuld en de magma komt hoger in de kraterpijp
De magma die ontstaat stijgt naar boven.

Slide 16 - Drag question

TIJDLIJN-SLEEPVRAAG
Dit is een tijdlijn sleepvraag, de tekst is vrij aan te passen. Om een sleepvraag aan een doel te verbinden klik je op de blauwe knop bij de vraag naar keuze. 
Hoe komt het dat IJsland vulkanen heeft?
A
Omdat IJsland op een breuklijn ligt.
B
Omdat er zoveel geisers zijn.
C
Omdat IJsland een eiland is.
D
Omdat IJsland zoveel bergen heeft.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waarom komen er in Nederland minder natuurrampen voor dan in Japan?
A
Nederland ligt op de grens van platen, Japan niet.
B
Nederland is rijker dan Japan en kan de gevolgen van natuurrampen dus beter beperken.
C
Nederland heeft geluk, Japan heeft pech.
D
Japan ligt dichterbij plaatgrenzen en Nederland niet

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Als je van de buitenkant naar de binnenkant zou gaan door de aarde, welke lagen kom je dan tegen in de goede volgorde?
A
Mantel, kern, aardkorst
B
Aardkorst, mantel, kern
C
Kern, mantel, aardkorst
D
Aardkorst, kern, mantel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Kern
Aardkorst
Mantel

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Aardbevingen in Groningen komen door platentektoniek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk begrip scheidt aardplaten van elkaar?
A
breuk
B
Continentale plaat
C
Oceanische plaat
D
platentektoniek

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de motor voor de platentektoniek?
A
Convectiestromen
B
De aardkern
C
De Mantel
D
Lava

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De wetenschap voor aardbevingen is....
A
Speleologie
B
Meterologie
C
Seismologie
D
Vulkanologie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen vulkanen
B
Gebergte en aardbevingen zonder vulkanen
C
Alleen aardbevingen
D
Vulkanen en aardbevingen en gebergtevorming

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen hoge vulkanen
B
Onderzees gebergte en lichte aardbevingen
C
Alleen zware aardbevingen
D
Hoge vulkanen en lichte aardbevingen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat meet de Schaal van Richter
A
vulkaanuitbarstingen
B
aardbevingen
C
geologische tijdschaal

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat heet:
A
magmakamer
B
epicentrum
C
hypocentrum
D
plaatbreuk

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Wat ontstaat hier?
A
aardbeving
B
stratovulkaan
C
midoceanische rug
D
orkaan

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

 platentektoniek 
Convergent
Twee continentale platen botsen.
Convergent
Een continentale plaat botst met een oceanische plaat.
Subductie
divergent
Twee platen gaan uit elkaar
transforme
Twee platen gaan langs elkaar

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Convectiestromen
Vulkaan
Convergentie
Subductie
Divergentie
Diepzeetrog
Mid oceanische rug

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Hoe noem je de buitenste laag van de aarde?
A
Buiten aarde
B
Continent
C
Aardkorst
D
Platentektoniek

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je de beweging van taai vloeibaar gesteente in de aardmantel?
A
Stromingen
B
Lavastroming
C
Platentektoniek
D
Convectiestromen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat was je niet duidelijk en zou je graag meer uitleg over krijgen?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions