A5sp8 - Periode 1, Les 5 (PA4 H3) - GSE (17-09-2024)

Bienvenidos

LESSONUP: ga naar lessonup.app -> klascode A5sptl8: NALKD
OF meld je aan via de link in magister. De link staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar.


1 / 45
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos

LESSONUP: ga naar lessonup.app -> klascode A5sptl8: NALKD
OF meld je aan via de link in magister. De link staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar.


Slide 1 - Slide

Reglas
  1. groeten bij binnenkomst, geen jas in de klas, rustig op eigen plaats gaan zitten
  2. spullen en huiswerk in orde
  3. als de docent spreekt, ben je stil
  4. vragen? hand opsteken
  5. computer alleen gebruiken voor de les, en alleen indien de docent dat vraagt (dus geen andere bestanden, sites, magister, mail of meldingen open hebben staan)
                                                 
                                    Respecteer elkaar, en elkaars spullen!

Slide 2 - Slide

Info
Periodes: 2-1-1-2
Materiaal:
- Paso Adelante deel 4, libro de alumno 2
- Schrift, Laptop,  Lessonup
Huiswerk: Studiewijzer is leidend.
Toetsen in Overgangsdossier en PTA:
- Opdrachten: leesdossier
- Tussentoets: verleden tijden + hoofdstuk 3
- Leesvaardigheid (Toetsweek)

Landelijke norm: leren van een moderne vreemde taal op het vwo kost halve dag per week 

Slide 3 - Slide

El programa 
Info
COMPROBAR los deberes + repaso  (20m) 
ESCUCHAR: Capítulo 3C ej. 18 (19-20) (15m)
GRAMATICA (25m)
  • ¡Viva el rey!  - El subjuntivo, C + ej.31
  • Los pasados (10m -> en casa)
Evaluación, deberes

Slide 4 - Slide

COMPROBAR LOS DEBERES - 10 min. 
Aprender: -> próximas páginas
  • Voca C (p. 52-53) S-N
  • Wederkerende werkwoorden, grammatica B (p.13-14) 
  • uit het hoofd leren: de indefinido van zes onregelmatige werkwoorden: ser, estar, tener, ir, ver, hacer. Kijk hiervoor in de alfabetische lijst in libro de referencia vanaf p.7. 

Hacer:  
  • afmaken H3 ej. 10abc + oef (14-)15   -> próximas páginas
             

Slide 5 - Slide

H3, Vocabulario C (p.52):

gelijk hebben
A
tener razón
B
moverse
C
tomar medidas
D
simular

Slide 6 - Quiz

H3, Vocabulario C (p.52):

zo
A
conseguir
B
desarrollo
C
tan
D
aunque

Slide 7 - Quiz

Noteer de zes vervoegingen van
ser, ir, ver (imperfecto).

Slide 8 - Open question

Respuestas de Capítulo 3, ejercicio 10
Ejercicio 10a
1 se encuentra
2 se despierta
3 se visten
4 se pone
5 se estresa
6 cuidarte, acostarte
7 se acuesta
8 se siente

Ejercicio 10b
1 Si nos cuidamos bien, podemos evitar problemas de salud.
2 Por ejemplo, es necesario acostarse temprano.
3 Y también hay que relajarse lo suficiente.
4 Si alguien se estresa, eso puede afectar a su salud.
5 El mejor consejo será “relájate y no te estreses”.
6 Y claro, para evitar el dolor de cabeza, tómate mucha agua.

Slide 9 - Slide

Respuestas de Cap. 3 ejercicio 10c + 15
Ejercicio 10c
1 me siento
2 me encuentro 
3 imaginaros
4 concentrarse
5 relajarme
6 os estresáis


ALLES NAGEKEKEN? DAN HEB JE 2 OPTIES:
1. Lees de uitleg over de gebiedende wijs op p.14 na 'Let op' en maak oef 10d.

OF 

2. Herhaal vocab met de volgende 4 slides.

Ejercicio 15
1 draait
2 brak
3 blessures
4 de botbreuk
5 vermijden
6 geeft aan
7 niest
8 ademhalen
9 een behandeling


timer
10:00

Slide 10 - Slide

1: H3, Vocabulario B (p.52)

gewicht verliezen
A
sin embargo
B
por supuesto
C
adaptarse a
D
perder peso

Slide 11 - Quiz

2: H3, Lenguateca B (p.21)

Ik ben gevallen
A
Me duele la cabeza
B
Te aconsejo descansar
C
¿Qué te pasa?
D
Me he caído

Slide 12 - Quiz

3: Repaso 'El cuerpo humano'

-> practica las partes del cuerpo en la próxima página

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

'Bien por dentro, 
bien por fuera.'
 

ESCUCHAR (15m)

Capítulo 3, pág. 23 - 25: 
ej. 18-19-20



Oef. 18
timer
4:00

Slide 15 - Slide

Intro: subjuntivo
Mira las dos próximas páginas u contesta las preguntas: 

  1. ¿Qué significan los textos de las próximas páginas?
  2. ¿Qué destaca (wat valt op) en la conjugación de los verbos?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Gram. C: El subjuntivo (H3, p.31-32, 20m)
'Espero que tengas un buen viaje.'

Gebruik de subjuntivo in de volgende situatie, na 'que':
  1. Een wil of een advies. (Quiero que..., Te aconsejo que...)
  2. Een wens of voorkeur. (Espero que..., Prefiero que...)
  3. Een onpersoonlijke uitdrukking van mening (Es importante que...)
  4. Twijfel of onzekerheid. (Dudo que...., No creo que ...)
  5. Emotie (Me alegro que...., Temo que ..... )

Slide 19 - Slide

Gram. C: El subjuntivo (H3, p.31-32) 
Vorm van de subjuntivo:
  1. Neem de ik-vorm van de presente.
  2. Knip de uitgang -o eraf.
  3. Voeg de uitgangen toe.

Pregunta: 
Waarom staat er 'Neem de ik-vorm....' en niet  'Neem de stam van het werkwoord'?

ESTUDIAR: Capítulo 3, gramática C, p.31-32
HACER: el ejercicio en línea en la próximo página + ejercicio 31abc
                                                                                             ¿Terminado? Continúa con el ejercicio 31def.

Slide 20 - Slide

Subjuntivo, practicar en línea (online)
HACER: 
1. ejercicio en línea
  • Bekijk de uitdrukkingen. 
  • Zet ze in de juiste categorie (klik op categorie + klik op de uitdrukking)
2. ejercicio 31abc (def) (WB p.32-33)
                    ¿AYUDA? Capítulo 3, gramática C, p.31-32

¿Terminado? Continúa con 'los pasados' en la próxima página.
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Los pasados: 'imperfecto vs. indefinido' 
(10m + en casa)



EXPLICACIÓN
  • Ve el powerpoint, p. 1-11 (indefinido - imperfecto) 

HACER:
  • Powerpoint p.12: maak de oefening
  • Weet je de vervoegingen niet? Niet gokken, maar opzoeken in libro de referencia nr. 1-2-3-4.

  Extra oefenen met de vervoegingen: verbuga.eu Spaans
  Meer uitleg over het gebruik van de tijden vind je op de volgende slides.


Slide 22 - Slide

DE VERLEDEN TIJDEN, meer uitleg?
Als je iets vertelt wat in het verleden ligt, gebruik je de verleden tijd. Het Spaans kent meerdere verleden tijden. Bestudeer de uitleg van drie verschillende verleden tijden. 
1. VER: Bekijk de filmpjes
2. LIBRO DE REFERENCIA: de vervoegingen vind je in libro de referencia nr. 1-2-3, het gebruik van de tijden vind je onder andere in nr. 11.






Presente perfecto
Pretérito indefinido
Pretérito imperfecto

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

¿Qué has
aprendido hoy?

Slide 25 - Mind map

Welke onderdelen vind je nog moeilijk?

Slide 26 - Open question

Los deberes (Paso adelante H3)
Aprender: 
  • Herhaal Voca C (p.52-53), leer de woorden van links naar rechts 
  • Lenguateca C in beide richtingen 
  • Los pasados (uso) Libro de referencia nr. 11 
  • El subjuntivo H3 gram C, p.31-32 

 Hacer:  
  • afmaken lesstof Les 3: oef 18, 19, 20a. Het luisterfragment staat op PA4 CD2 fragment 4 
  • H3 oef 31 a t/m f 
  • Afmaken de oefening in de powerpoint slide 12.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

timer
1:00
Las partes del cuerpo: Mira un minuto -> después apuntas las palabras

Slide 29 - Slide

Apunta las partes del cuerpo + traducción.
timer
1:00

Slide 30 - Open question

H3, Vocabulario B (p.52):

de wond
A
el movimiento
B
el auxilio
C
la herida
D
la nariz

Slide 31 - Quiz

H3, Vocabulario B (p.52):

de zeep
A
el veneno
B
la postura
C
el jabón
D
el estómago

Slide 32 - Quiz

H3, Vocabulario B (p.52):

vermijden
A
estar cansado
B
evitar
C
picar
D
romper(se)

Slide 33 - Quiz

H3, Lenguateca B (p.21)

Ik ben gevallen
A
Me duele la cabeza
B
Te aconsejo descansar
C
¿Qué te pasa?
D
Me he caído

Slide 34 - Quiz

Apunta 5-7 frases con las
palabras de vocabulario C.
timer
2:30

Slide 35 - Open question

Noteer de vervoegingen in de indefinido van:
1) estudiar
2) comer

Slide 36 - Open question

Ayer Esmée (comer) .... un bocadillo de tortilla.
A
comaba
B
ha comido
C
comió
D
comía

Slide 37 - Quiz

Noteer de vervoegingen in de imperfecto van:
1) hablar
2) beber (= drinken)

Slide 38 - Open question

Cuando era niño, Esmée siempre (comer) .... cereales por la mañana.
A
come
B
ha comido
C
comió
D
comía

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Link

Slide 41 - Link

Slide 42 - Link

Practicar los pasados (conjugaciones)
Je gaat nu online oefenen met:
  • regelmatige ww: kies uit vocab BCD en uit de groene grammaticablokken
  • onregelmatige ww: ser, estar, tener, ir, ver, hacer
  • wederkerende ww: kies uit vocab BCD en uit de groene grammaticablokken

Ga naar Verbuga.
Links: klik de werkwoorden aan die je gaat oefenen
Rechts: klik aan perfecto en/of indefinido en/of imperfecto

Slide 43 - Slide

Verleden tijden: perfecto - imperfecto - indefinido



EXPLICACIÓN: 
1. powerpoint 1 (perfecto - indefinido - imperfecto)
2. powerpoint 2 (indefinido - imperfecto) 


Libro de referencia nr. 11 (op pagina 18-19)


Slide 44 - Slide

Pluscuamperfecto 
Toen ik de tv aandeed, was het programma al begonnen.
        Cuando encendí (indef.) la tele, ya había comenzado (plusc.) el programa.
Toen ik naar buiten ging, had het geregend. 
        Cuando fui (indef.) afuera, había llovido (plusc.).

-> Meestal vertaal je de pluscuamperfecto met 'had/hadden + voltooid deelwoord'. 

1. ESTUDIAR: H4, gramática  C, p.79
2. PRACTICAR: ej. 27 + 28abc
¿Terminado? Hacer ej. 11de





Slide 45 - Slide