JCL vraag en aanbod les 5 Ey

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma

Toets bespreken
nakijken §1.3
Uitleg §1.4
Opgaven maken §1.4 ( allemaal) en start toepassing
Toets 14 dec S2V (H1)
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent je begrip inkomenselasticiteit
  • Je kunt de inkomenselasticiteit uitrekenen
  • Je kunt goederen indelen a.d.h.v. Ey
  • je kunt uitleggen welk effect drempelinkomen en verzadigingsinkomen bij de verschillende producten heeft

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Inkomenselasticiteit
De inkomenselasticiteit wordt weer op dezelfde manier berekend:

Ey = verandering hoeveelheid/verandering inkomen

De verandering inkomen is hier de oorzaak (onder de streep), de verandering hoeveelheid is hier het gevolg (boven de streep). 

Slide 5 - Slide

Primair en luxe goederen
primair goed
Noodzakelijk voor je levensonderhoud, lage inkomenselasticiteit. 
Inkomensinelastisch, ook bij een inkomensdaling blijf je het kopen. Voorbeeld: brood. 

luxe goed
nice to have, hoge inkomenselasticiteit. Inkomenselastisch, bij een inkomensdaling zul je snel minder kopen. Voorbeeld: luxe auto. 


Slide 6 - Slide

Inferieure goederen
inferieur goed
Goederen met een negatieve inkomenselasticiteit: als je meer gaat verdienen, koop je minder. Voorbeeld: merkloze spijkerbroeken, (schuur)toiletpapier

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

drempel en verzadigingsinkomen
drempel inkomen
Luxe goederen hebben een drempelinkomen: je koopt het goed pas als je een bepaald inkomen hebt bereikt. 

verzadigingsinkomen
Primaire goederen hebben een verzadigingsinkomen. Vanaf dat inkomen geef je niet meer uit aan primaire goederen. 

Slide 10 - Slide

samenvatting 
  • Ey van primaire goederen is inelastisch
  • Ey van luxe goederen is elastisch
  • Ey van inferieure goederen is negatief 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Engelkromme
De lijn / curve die het verband aangeeft tussen de hoogte 
van het inkomen en de gevraagde hoeveelheid heet een 
Engelkromme.
Er is ook een wet van Engel: 
naarmate het inkomen stijgt, 
zal het aandeel van de uitgaven 
dat wordt besteed aan noodzakelijke producten dalen. 

Slide 13 - Slide

Zelf aan de slag!   
Iedereen:
Lezen: paragraaf 1.4 
Maken: de vragen 1 t/m 6 §1.4 




Klaar?:maken toepassen 

timer
10:00

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent je begrip inkomenselasticiteit
  • Je kunt de inkomenselasticiteit uitrekenen
  • Je kunt goederen indelen a.d.h.v. Ey
  • je kunt uitleggen welk effect drempelinkomen en verzadigingsinkomen bij de verschillende producten heeft

Slide 15 - Slide

Huiswerk: 
volgende les:
doornemen paragraaf 1.4
maken opdracht §1.4 +toepassen

leren hoofdstuk 1
Pak je agenda!!

Slide 16 - Slide


A
A = primaire, B = inferieur, C = luxe
B
A = inferieur, B = luxe, C = primair
C
A = luxe, B = luxe, C= inferieur

Slide 17 - Quiz

Inkomen stijgt met 5%, de vraag stijgt met 7%. Hoeveel is de inkomenselasticiteit?
A
0,71
B
0,98
C
1,02
D
1,4

Slide 18 - Quiz

uitwerking
Ey = 7%/5% = 1,4

Slide 19 - Slide

Qv = -50P + 0,02Y + 80
P = 8, Y = 25.000.
Wat is de inkomenselasticiteit als Y wijzigt naar 24.000?
A
2,75
B
3,12
C
2,6
D
4,8

Slide 20 - Quiz

Uitwerking
Qv = -50P + 0,02Y + 80, P = 8, Y = 25.000
Qv = (-50 x 8) + (0,02 x 25.000) + 80 = -400 + 500 + 80 = 180
Y daalt van 25.000 naar 24.000. De nieuwe Qv wordt dan: 
(-50 x 8) + (0,02 x 24.000) + 80 = -400 + 480 + 80 = 160
Wijziging Y = (24000 - 25000)/25000 * 100% = -4%
Wijziging Q = (160-180)/180 * 100% = -11%
Ey = -11/-4 = 2,75

Slide 21 - Slide

Statusgoederen zijn goederen waarvan de vraag stijgt als de prijs stijgt. Bijvoorbeeld kunst.
A
Ev van statusgoederen is negatief.
B
Ey van statusgoederen is negatief.
C
Ey van status goederen is positief.
D
Ev van statusgoederen is positief.

Slide 22 - Quiz