4H unité 1 + 2 oefentoets

4H unité 1 + 2 oefentoets
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4H unité 1 + 2 oefentoets

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Drag question

le pote
fatigué
l'endroit
la veille
surchargé
la moitié
de plek
dankzij
moe
het verdriet
de file
overvol
de vriend
het parlement
de nacht ervoor
de helft

Slide 3 - Drag question

Vertaal: de hobby

Slide 4 - Open question

Vertaal: hopen

Slide 5 - Open question

Vertaal: nadenken

Slide 6 - Open question

Vertaal: Heb je zin in een ijsje

Slide 7 - Open question

tranquille
d'un coup
déçu
le quai
inciter à
décoller
pakker
opstijgen
aanzetten tot
de boef
het perron
rustig
druk
trending zijn
plotseling
teleurgesteld

Slide 8 - Drag question

Vertaal: het lawaai

Slide 9 - Open question

Vertaal: gekruld haar

Slide 10 - Open question

Vertaal: de zak

Slide 11 - Open question

Vertaal: Wat is er gebeurd?

Slide 12 - Open question

Welke bijvoeglijk
naamwoorden
komen voor
het zelfstandig naamwoord?

Slide 13 - Mind map

Wat is juist?
A
C'est une route dangereux
B
C'est une route dangereuse
C
C'est une dangereux route
D
C'est une dangereuse route

Slide 14 - Quiz

Wat is juist?
A
Elle est une chanteuse vieux
B
Elle est une chanteuse vieille
C
Elle est une vieux chanteuse
D
Elle est une vieille chanteuse

Slide 15 - Quiz

Vertaal de volgende 3 bijwoorden:
lang - goed - helaas

Slide 16 - Open question

aimer
voir
savoir
manger
aller
faire
doen
zijn
hebben
eten
willen
houden van
maken
zien
gaan
weten

Slide 17 - Drag question

présent
passé composé
imparfait
futur
conditionnel/ futur du passé
vous avez eu
nous aurions
ils feront
nous allions
ils font
elles iront
ils seraient
je voyais
j'ai fait
tu chantes

Slide 18 - Drag question

Vervoeg: chercher, présent, tu ....

Slide 19 - Open question

Vervoeg: faire, futur, ils ...

Slide 20 - Open question

Vervoeg: vouloir, imparfait, nous ...

Slide 21 - Open question

Vervoeg: avoir, passé composé, vous ...

Slide 22 - Open question

Vervoeg: aller, futur, je ...

Slide 23 - Open question

Vervoeg: chanter, conditionnel, elle ...

Slide 24 - Open question

Vervoeg: savoir, passé composé, Paul et Valérie ...

Slide 25 - Open question

Vervoeg: faire, présent, nous ...

Slide 26 - Open question

Vervoeg: être, conditionnel, elles ...

Slide 27 - Open question

Vertaal: zij (m) doen

Slide 28 - Open question

Vertaal: u heeft gemaakt

Slide 29 - Open question

Vertaal: ik zal zien

Slide 30 - Open question

mijn vrienden
uw hotel
zijn familie
onze tenten
jouw hobbies
hun werkervaring
sa famille
son famille
votre hôtel
notre tentes
vos hôtel
tes hobbies
mes amis
ton hobbies
nos tentes
leur expérience de travail

Slide 31 - Drag question

Vertaal: 482

Slide 32 - Open question

Vertaal: eerste

Slide 33 - Open question

Vertaal: het is 10:15 uur

Slide 34 - Open question