What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Quiz voor de herfstvakantie
Tijd voor de herfstvakantiequiz!
Pak je iPad er maar snel bij!
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Tijd voor de herfstvakantiequiz!
Pak je iPad er maar snel bij!
Slide 1 - Slide
Afspraken tijdens de quiz
Gebruik geen hulpmiddelen.
Houd de antwoorden voor jezelf.
Geef zo snel mogelijk een antwoord.
Vul iedere bij iedere vraag een antwoord in.
Slide 2 - Slide
Uitleg quiz
rondes
onderwerpen
vragen
Slide 3 - Slide
Rondes
Algemene kennis
Leestekens
samenstellingen
werkwoorden
nieuws
Slide 4 - Slide
RONDE 1:
algemene kennis
🎉
Slide 5 - Slide
Hoeveel woorden rijmen er op het woord 12
A
26
B
46
C
16
D
0
Slide 6 - Quiz
Wat is de meest voorkomende naam van de wereld?
A
Steve
B
Thijs
C
Mohammed
D
Jan
Slide 7 - Quiz
In welk jaar werd de euro ingevoerd in Nederland?
A
2001
B
2000
C
2002
D
2003
Slide 8 - Quiz
Hoeveel dagen doet de aarde erover om één keer rond de zon te draaien?
A
365
B
12
C
52
D
4
Slide 9 - Quiz
Welke sport wordt ook wel ''de moeder der sport'' genoemd?
A
Voetbal
B
Hockey
C
Volleybal
D
Atletiek
Slide 10 - Quiz
Vanaf welke leeftijd mag je (legaal) een trekker besturen?
A
15
B
16
C
17
D
18
Slide 11 - Quiz
Wat betekent ''Hakuna matata'' uit de Lion King?
A
Maak je niet druk
B
Heb geen zorgen
C
Kalmte kenmerkt de zeeman
D
Doe rustig vriend
Slide 12 - Quiz
Volgens het oude spreekwoord leiden meerdere wegen naar
A
Praag
B
Parijs
C
Maaskantje
D
Rome
Slide 13 - Quiz
Welke kleur had Coca Cola oorspronkelijk?
A
Geel
B
Rood
C
Groen
D
Zwart
Slide 14 - Quiz
Hoeveel kegels kan je omgooien met Bowlen?
A
9
B
10
C
5
D
20
Slide 15 - Quiz
RONDE 2: Leestekens
🎉
Slide 16 - Slide
Het Dagblad van het Noorden gebruikte een citaat om een punt duidelijk te maken.
Wat betekent citaat?
A
een letterlijk weergegeven tekst
B
een spreekwoord
C
een feitelijk onderzoek
Slide 17 - Quiz
'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.
A
citaat
B
geen citaat
Slide 18 - Quiz
Chaima riep: "Kom snel hier!"
Welke uitspraak klopt bij dit citaat:
A
Deze uitspraak begint met het citaat
B
Deze uitspraak eindigt met het citaat
Slide 19 - Quiz
Jan vertelde: ´Ik heb mijn buurman uit het kanaal gered.´
A
dit is een citaat
B
dit is geen citaat
C
de leestekens kloppen niet
D
dit is een uitdrukking
Slide 20 - Quiz
Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken
Slide 21 - Drag question
RONDE 3: Samenstellingen
🎉
Slide 22 - Slide
Schrijf de samenstelling goed:
aap + trots
Slide 23 - Open question
Schrijf de samenstelling goed:
krant + jongen
Slide 24 - Open question
Schrijf de samenstelling goed
zon + bloem
Slide 25 - Open question
Schrijf de samenstelling goed:
groente + soep
Slide 26 - Open question
Welke samenstelling is verkeerd geschreven?
A
oorlogschip
B
weidevogel
C
winterpeen
D
maneschijn
Slide 27 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste categorie: goed of fout geschreven?
Foute
Samen-
stelling
Goede
samen-
stelling
leerlingsraad
Koninginnedag
meningsverschil
Varkensstal
berensterk
secondewijzer
kippensoep
rozengeur
Slide 28 - Drag question
RONDE 4: werkwoorden
🎉
Slide 29 - Slide
Voor het spellen van het voltooid deelwoord kun je 't x-kofschip gebruiken.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quiz
De regel van het kofschip is voor
A
spelling van werkwoorden in VT
B
spelling van werkwoorden in TT
C
spelling van zelfstandige naamwoorden
D
spelling van alle woorden
Slide 31 - Quiz
Welke regel wordt gebruikt voor het spellen van het woord in hoofdletters?
"Hij VINDT haar wel leuk."
A
tegenwoordige tijd: ik-vorm +t
B
verleden tijd: ik-vorm +te(n)
C
verleden tijd: ik-vorm +de(n)
D
verleden tijd: voltooid deelwoord op +d
Slide 32 - Quiz
Hij (worden) in de vakantie 16 jaar.
A
word
B
wordt
C
wort
D
worden
Slide 33 - Quiz
Zij is vorige week (verhuizen)
A
Verhuisd
B
verhuist
C
geverhuist
D
geverhuisd
Slide 34 - Quiz
Zij (redden) haar hond uit het water.
A
redde
B
rede
C
reddte
D
redden
Slide 35 - Quiz
Schrijf het werkwoord goed:
Hij heeft met haar (kussen).
Slide 36 - Open question
Schrijf het werkwoord goed op:
Zij hebben (wandelen)
Slide 37 - Open question
RONDE 5: allerlei
🎉
Slide 38 - Slide
Welk land bezoekt koning Charles van Engeland deze week?
A
Zuid-Afrika
B
Nederland
C
Australië
D
Geen van deze landen
Slide 39 - Quiz
Tegen welke club moet PSV vanavond voetballen?
A
FC Barcalona
B
Ajax
C
Paris Saint-Germain.
D
Real Madrid
Slide 40 - Quiz
Waar deed premier Schoof zondag aan mee?
A
TV programma Buitenhof
B
Halve marathon Amsterdam.
C
Demonstratie tegen oorlog
D
Hij deed zondag niets, lekker luieren.
Slide 41 - Quiz
In Nederland zijn avocado's populairder dan ooit. Hoeveel eet een Nederlander er gemiddeld per jaar?
A
6
B
12
C
26
D
42
Slide 42 - Quiz
Voor welk bedrijf is het een spannende week?
A
Connexxion.
B
Arriva
C
Qbuzz.
D
Ebusco
Slide 43 - Quiz
Tegen wie moet Trump de verkiezingen opnemen?
A
Joe Biden.
B
Harris
C
Charles
D
Snowden
Slide 44 - Quiz
En de winnaar is...
Slide 45 - Slide
More lessons like this
Quiz voor de herfstvakantie
7 days ago
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie
10 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie
7 days ago
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie
15 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie
12 days ago
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie
10 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie
8 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Quiz voor de herfstvakantie
8 days ago
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4