taal thema 6 les 4 meewerkend voorwerp

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

thema 6 les 4

het meewerkend voorwerp

aan wie/wat + gezegde + ow + lv?

gezegde = alle werkwoorden

ow = onderwerp

lv = lijdend voorwerp

Thomas gaf Bob een appel.

aan wie/wat + gezegde + ow + lv?

AAN WIE GAF THOMAS EEN APPEL?

De meester moet haar de opdracht uitleggen.

aan wie/wat + gezegde + ow + lv?

AAN WIE MOET DE MEESTER DE OPDRACHT UITLEGGEN?

Juf legt aan de kinderen de som uit.

Met welke vraag vind je het mw?

Mick geeft een cadeau aan zijn vriend.
Met welke vraag vind je het mw?

Frank vraagt een vrouw de weg.

Aan wie vraagt Frank de weg?

1. aan Frank
2. een vrouw
3. vrouw
4. de vrouw

Mijn moeder geeft Bob een snack.
Aan wie geeft mijn moeder een snack?

1. aan mij
2. mijn moeder
3. Bob
4. aan Bob

Anne vraagt Jip de betekenis.

Aan wie vraagt Anne de betekenis?

1. Jip
2. aan Jip
3. Anne
4. aan Anne

Jip geeft haar een korte uitleg.

Aan wie geeft Jip een korte uitleg?

1. Jip
2. haar
3. Anne
4. aan Anne

Tanya leent Marnix een Frans boek.

Aan wie leent Tanya een Frans boek?

1. Tanya
2. aan hem
3. aan Marnix
4. Marnix

Nu zelf proberen...

Wat is het meewerkend voorwerp?

Moeder geeft Liz een cadeautje.

1. een cadeautje
2. aan Liz
3. aan moeder
4. Liz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sem geeft de sleutels aan Daan.

1. Sem
2. aan Daan
3. Daan
4. aan Sem

Wat is het meewerkend voorwerp?

Tijn geeft Jake een harde duw.

1. Een harde duw
2. aan Jake
3. Jake
4. Tijn

Wat is het meewerkend voorwerp?
De kinderen vragen de meester om uitleg.

1. de meester
2. de kinderen
3. om uitleg
4. aan de kinderen

Wat is het meewerkend voorwerp?
Josje geeft haar hond te eten.

1. haar hond
2. de hond
3. hond
4. te eten