4.9: appeltaart maken

• NT2
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

4.9 appeltaart maken

de zin

Het meisje slaapt.

De man kookt rijst.

de vraag

Slaapt het meisje?

Kookt de man rijst?

Maak een vraag die begint met :
WIE .............................................................?

Maak zelf een vraag.

de taart

• gebak (vaak zoet)
• zin: Ik heb gisteren zelf een taart gebakken.
• zin: Mijn dochter is jarig. Op de taart staan vier kaarsjes.

de oven / de ovens

Ik bak de broodjes in de oven.

het fornuis / de fornuizen

Het vlees braad ik op het fornuis.

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

koud

Als iets koud is, is de temperatuur laag.

het ei

warm

• hoge temperatuur
• heel warm = heet
• zin: Het is warm. Ik doe het raam open.
• zin: Het eten is warm.

de gram

 

het gewicht van 1/1000 kilo

Ik koop 100 gram vlees.

De baby woog 3500 gram.

Maak een vraag die begint met :
WAT .............................................................?