Vorige les heb je geoefend met voorzetsel: à + bepaald lidwoord.
Deze les herhalen we het vervoegen van de werkwoorden vouloir (willen)in de présent en passé composé,
pouvoir (kunnen), avoir (hebben) en être (zijn).
Ook herhalen we de ontkenning.
Bekijk de volgende slides en beantwoord de vragen.