§12.1 - Selectie

Laptop op tafel, 
start Lesson-up
Werkboek op tafel

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Laptop op tafel, 
start Lesson-up
Werkboek op tafel

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

HD 12 - Evolutie

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 12.1
  • Je weet wie Darwin is en kunt uitleggen wat hij heeft ontdekt.
  • Je kunt uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan.
  • Je kunt uitleggen wat natuurlijke selectie is.
  • Je kunt uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan.
  • Je kunt uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat.
  • Je kunt uitleggen wat evolutie is.
Iedereen maakt een begrippenlijst van 12.1
Keuze: Alle werkboekvragen 12.1 maken of 
Lessonup verder doorwerken en gedeelte maken.


Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Wat weet je over evolutie?

Slide 6 - Open question

Doen!
Maak opdracht 5 en 6

Slide 7 - Slide

Hoe onstaan verschillende rassen?
Definitie ras: Een ras is een groep individuen van dezelfde soort, met ongeveer hetzelfde fenotype:

1. selecteren bepaalde eigenschap
2. kruisen [laten paren]
3. selecteren bepaalde eigenschap
4. kruisen
Veredelen of kunstmatige selectie

Slide 8 - Slide

Doen!
Maak opdracht 7, 8, 10, 11

Slide 9 - Slide

Natuurlijke selectie
Natuurlijke selectie = de best aangepaste organismen geven hun genen vaker door aan de volgende generatie dan de minder goed aangepaste organismen. Het aandeel van de goed aangepaste individuen van een soort in de volgende generatie is daardoor groter. 

- overlevingskans
- meest voordelige eigenschappen
- beste aanpassingen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoe kan variatie in fenotype ontstaan?

  1. Door de omgeving [veel weinig eten etc]
  2. Door verschillen in genen, ofwel verschil in genotype = erfelijke variatie.


Slide 12 - Slide

Voorbeeld van natuurlijke selectie
(survival of the fittest) 
van evolutie
Best aangepast aan leefomgeving 
Wie van de giraffe's kan zich het best voortplanten?

Slide 13 - Slide

Doen!
Maak opdracht 12, 15, 16

Slide 14 - Slide

In een bepaalde populatie komen ongeveer evenveel slakken met lichtgekleurde huisjes voor als slakken met donkergekleurde huisjes. De kleur van de huisjes is erfelijk bepaald. Door een verandering in de omgeving wordt de ondergrond waarop ze leven donkerder. Vogels eten daardoor slakken met lichte huisjes eerder op dan die met donkere. Na een paar generaties blijken er in die populatie bijna geen slakken met lichte huisjes meer te zijn. Is er in deze populatie sprake van selectie?
A
Nee
B
Ja, van kunstmatige selectie
C
Ja , van natuurlijke selectie

Slide 15 - Quiz

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
1.  Isolatie
2. Variatie van een bepaalde erfelijke eigenschap
3. Erfelijke eigenschap is erfelijk
3. Natuurlijke selectie; de best aangepaste organismen kunnen zich het beste voortplanten. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Doen!
Maak opdracht 17, 18

Slide 19 - Slide

Erfelijke variatie
Erfelijk variatie onstaat door mutaties in het DNA van een geslachtscel --> het  individu heeft een iets ander genotype gekregen.
Door variatie in genotype is ook variatie in fenotype.

Sommige mutaties zijn gunstig, dus leveren een grotere overlevingskans op, dus ook meer kans op nakomelingen. 
Het nieuwe fenotype komt dan steeds vaker voor. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Doen
Maak opdracht 19, 20 en 21

Slide 22 - Slide

Evolutie
Definitie

De langzame verandering van soorten of het ontstaan van nieuwe soorten.

Slide 23 - Slide

Evolutietheorie
De theorie die uitlegt hoe en waardoor soorten veranderen. 

Slide 24 - Slide

Argumenten evolutietheorie
1. Fossielen

2. Overeenkomsten in bouw

3. Rudimentaire organen

4. Overeenkomst in embryonale ontwikkeling

Slide 25 - Slide

3 voorwaarden voor evolutie
1.  Er is variatie
2.  De variatie is erfelijk
3.  Er is (natuurlijke) selectie

Slide 26 - Slide

Doen
Maak opdacht 23 en 24.

Slide 27 - Slide

De ontwikkeling van vissen tot amfibieën is een voorbeeld van evolutie.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

De ontwikkeling van larve van het lieveheersbeestje tot een volwassen lieveheersbeestje is een voorbeeld van evolutie?
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Wat is een organisme?
A
Een steen
B
De evolutie theorie van Darwin
C
Een levend wezen
D
Een vaatdoek

Slide 30 - Quiz

Wat is GEEN belangrijk sleutelbegrip bij evolutie?
A
Omgeving
B
Generaties
C
Het aangepast zijn van soorten
D
Leergedrag van dieren

Slide 31 - Quiz

Wat is geen argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Overeenkomst in bouw bij organismen
C
Overeenkomst in DNA bij organismen
D
Mensen worden ouder

Slide 32 - Quiz

Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie

Slide 33 - Quiz

Wat wordt er met deze afbeelding bedoeld?
A
Dat mensen van de apen afstammen
B
Dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
C
Dat er door micro-evolutie nieuwe soorten zijn ontstaan
D
Dat er veel apen zijn.

Slide 34 - Quiz