12.1 selectie

1 / 14
next
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Erfelijke variatie
  • Erfelijke variaties ontstaan door mutaties (veranderingen in het DNA).

  • Hierdoor kunnen er andere genotype en fenotype ontstaan.

  • Hiernaast zie je een voorbeeld van een mutatie. Een albino kangoeroe

Slide 4 - Slide

evolutie

3 voorwaarden voor evolutie:
1: er is variatie
2: variatie is erfelijk
3: er is (natuurlijke) selectie


Slide 5 - Slide

Ontstaan nieuwe soorten
1-Variatie in een populatie (erfelijk, door mutatie)
2-Natuurlijke selectie De verschillende leefomgevingen geven
     andere eigenschappen voordeel
3-Survival of the fittest --> best aangepaste plant zich voort  
4-Isolatie --> Geen contact met andere populaties 
5-Wanneer isolatie weer voorbij is --> samen geen (vruchtbare)
nakomelingen --> nieuwe soort

Slide 6 - Slide

Hoe ontstaat erfelijke variatie?
-Mutaties in het DNA van een geslachtscel --> (het  individu heeft een iets ander genotype gekregen).
-Door variatie in genotype is ook variatie in fenotype.

Sommige mutaties zijn gunstig, dus leveren een grotere overlevingskans op, dus ook meer kans op nakomelingen. 
Het nieuwe fenotype komt dan steeds vaker voor. 

Slide 7 - Slide

Wat is Evolutie?
  • Evolutie = langzaam ontstaan van het ene soort uit een andere soort.
  • Dit proces heeft het volgende principe:
    Het best aangepaste organisme heeft de grootste kans om te overleven en zijn erfelijke eigenschappen door te geven aan de volgende generatie’

  • Voorwaarden voor evolutie: *
    Er is variatie 
                                                                *De variatie is erfelijk (dus mutatie)
                                                                *Er is (natuurlijke) selectie 

Slide 8 - Slide

Zoek een foto op van een fossiel

Slide 9 - Open question

Overeenkomsten in bouw

Slide 10 - Slide

Rudimentaire organen
Resten van organen in organismen die geen echte functie meer hebben

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Argumenten
  1. Fossielen
  2. Overeenkomsten in bouw
  3. Rudimentaire organen
  4. Overeenkomsten in cellen en stoffen

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
L3: Je kunt omschrijven wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.

L4: Je kunt omschrijven wat de overeenkomsten tussen verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie

Slide 14 - Slide