This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Linda verwacht 36 uur per week in haar salon te kunnen werken. Ze wil 30 dagen (8 uur per dag) reserveren voor vakantie en feestdagen. Van de uren die ze werkt verwacht ze 80% bezig te zijn met behandelingen.Het uurtarief van Linda bedraagt €30. Ze heeft berekend dat de gemiddelde klant bij haar voor €5 producten koopt. Bereken voor Linda de verwachte omzet per jaar.
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Hoe bereken je de winst ook alweer?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Karin heeft ingeschat dat zij per jaar 600 klanten heeft die gemiddeld voor €40 aan producten bij haar kopen. Ze wil 40% winst maken. Hoeveel bedragen de inkoopkosten?
Slide 8 - Open question
Antwoord:
Omzet uit producten: €40 x 600 = €24.000
Winst = 40%
Inkoopkosten: €24.000:140%x100%= €17.142
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Bereken de totale afschrijvingskosten: Behandelstoel: aangeschaft voor €3.900. Levensduur 10 jaar. Voorraadkast: aangeschaft voor €1.500. Levensduur 15 jaar. 3 borstelapparaten: aangeschaft voor €400 per stuk. Levensduur 5 jaar. 4 ultrasoonsl: aangeschaft voor €250. Levensduur 5 jaar. Kassa: aangeschaft voor €1.000. Levensduur 10 jaar. Leestafel: aangeschaft voor €1.200. Levensduur 10 jaar.
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Stel het bruto maandloon is €1.500. Hoeveel bedraagt het bruto jaarloon?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Janny berekent dat zij in 2023 €100.000 omzet heeft. Haar kosten bedragen voor 2023 €40.00. Hoeveel bedraagt haar winst exclusief BTW?