HATV Zinsbouw Interpunctie 319

Nederlands
319AH

14 december 2021

Interpunctie
Hoofdletters
Woordenschat
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederlands
319AH

14 december 2021

Interpunctie
Hoofdletters
Woordenschat

Slide 1 - Slide

Doelen
Je bent je bewust van een heldere zinsopbouw.

Je weet wat de functie van interpunctie is in een tekst.
Je past de regels omtrent interpunctiegebruik én hoofdlettergebruik correct toe.

Je breidt je woordenschat uit door taak 1 t/m 3 te maken.


Slide 2 - Slide

Rapporten en opdrachten
Julie eigen rapporten en opdrachten zijn het uitgangspunt voor mijn lessen.
Ik kijk alles na en geef feedback. Kijk ook op CumLaude!

Lees de feedback en pas deze de volgende keer toe.

Lees altijd je werk goed na voordat je hem inlevert!

Slide 3 - Slide

Tips zinsbouw
Maak niet te lange zinnen. Lange zinnen bevatten vaak te veel informatie waardoor het voor de lezer onduidelijk wordt.

Zet de kern voorop.
'Omdat ik morgen een doktersafspraak heb, ben ik niet op school.'
Zet bij elkaar wat bij elkaar hoort.
'Ik word morgen opgehaald om 19:30 uur met de brommer.'
Theorie zinsbouw: blz. 135, boek A

Slide 4 - Slide

Interpunctie in rapporten
Ik, rapporteur vroeg direct om het signalement van de verdachte die als volgt was;

De persoon voldoet aan het volgende signalement

Ik probeerde de verdachte te stoppen maar hij rende weg.


Slide 5 - Slide

Uitleg interpunctie
Wat is interpunctie?

Hij gaf op te zijn genaamd; / Hij verklaarde;

*** Joseff Goud *** 

Theorie kommagebruik: blz. 133, werkboek A
Interpunctie hulpkaart




Slide 6 - Slide

Welke interpunctie moet toegevoegd worden?
“ ik ben door een oude schoolvriend in het gezicht geslagen toen ik hem begroette begon hij mij gelijk te slaan in mijn gezicht en daarna rende hij hard weg. ”  

Ik rapporteur ben naar de vrouw toegelopen en heb gevraagd wat er gebeurd was de vrouw verklaarde mij: 

Slide 7 - Slide

Aan de slag!
Opdracht 1 en 2 (blz. 132 e.v.)
Klaar?
Lees de theorie over hoofdletters op blz. 138 e.v. 
Maak vervolgens opdracht 6 en 9, blz. 140 e.v.
Gedaan? Nakijkblad verschijnt op het bord

Slide 8 - Slide

Woordenschat
Goedgebekt (boekje om woordenschat te vergroten)
Maak taak 1 t/m 3
Kijk na.
Klaar? Ga verder met taak 4 enz. 

Slide 9 - Slide

Hoofdletter

Slide 10 - Mind map

Daarom...
Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar:
Ik ben thuis, want ik ben ziek.
Ik ben thuis en ik ben ziek.
Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!
Handig om te weten voor de toets als je een vraag hierover krijgt. Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.
Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar: 
Ik ben thuis, want ik ben ziek.
Ik ben thuis en ik ben ziek.
Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!

Handig om te weten voor de leestoets en luistertoets. Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.
Signaalwoorden

Slide 11 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 12 - Slide