les 6 herhaling overige werkvormen en start lastige gevallen

Welkom 4h
Werkwoord-
spelling
Pak vast voor je:
-je laptop
-pen en papier
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 4h
Werkwoord-
spelling
Pak vast voor je:
-je laptop
-pen en papier

Slide 1 - Slide

Wat gaat hier mis?

Slide 2 - Slide

Terugblik andere werkwoordsvormen
Hele werkwoord: sluipen  Schrijf je antwoorden in je schrift
Hoe schrijf je?
  1. voltooid deelwoord?
  2. gebiedende wijs?
  3. onvoltooid deelwoord?
  4. onvoltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?
  5. Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?

Slide 3 - Slide

Terugblik andere werkwoordsvormen
Hele werkwoord: sluipen 
Hoe schrijf je?
  1. voltooid deelwoord?
  2. gebiedende wijs?
  3. onvoltooid deelwoord?
  4. onvoltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?
  5. Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?
  1. geslopen
  2. sluip
  3. sluipend
  4. sluipende
  5. geslopen

Slide 4 - Slide

Terugblik andere werkwoordsvormen
Hele werkwoord: skaten  Schrijf je antwoorden in je schrift
Hoe schrijf je?
  1. voltooid deelwoord?
  2. gebiedende wijs?
  3. onvoltooid deelwoord?
  4. onvoltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?
  5. Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?

Slide 5 - Slide

Terugblik andere werkwoordsvormen
Hele werkwoord: sneaken 
Hoe schrijf je?
  1. voltooid deelwoord?
  2. gebiedende wijs?
  3. onvoltooid deelwoord?
  4. onvoltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?
  5. Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt?
  1. geskatet (gewerkt)
  2. skate        (werk)
  3. skatend   (werkend)
  4. skatende (werkende)
  5. geskatete (gewerkte)

Slide 6 - Slide

En nu:
  1. Je krijgt een kopie van een werkwoordenopdracht.
  2. We doen de eerste vijf zinnen samen.
    Gebruik hierbij het schema werkwoordspelling.
  3. We kijken een uitlegfilmpje
  4. Opdrachten afmaken. Daarna verder met online planning.

Slide 7 - Slide

En nu:

Slide 8 - Slide

Nakijken zin 1 t/m 5
  1. Ieder jaar overstroomt een groot deel van de uiterwaarde. (overstromen)
  2. Wist jij dat Femke graag paardrijdt? (paardrijden)
  3. Er is een strenge winter voorspeld, dus ik koop een dikke jas. (voorspellen)
  4. Het water bleef stijgen, dus de bevolking vluchtte uiteindelijk naar een ander gebied. (vluchten)
  5. Hij verandert de indeling van zijn kamer regelmatig. (veranderen)

Slide 9 - Slide

En nu:
  1. Je krijgt een kopie van een werkwoordenopdracht.
  2. We doen de eerste vijf zinnen samen.
    Gebruik hierbij het schema werkwoordspelling.
  3. We kijken een uitlegfilmpje
    uitlegfilmpje paragraaf 3 cursus spelling 
  4. Opdrachten afmaken. Daarna verder met online planning.

Slide 10 - Slide

Nakijken zin 4 t/m 15

Slide 11 - Slide

En nu:

Slide 12 - Slide

En nu:

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link