Nask oefenles Hoofdstuk 1 (zelfstandig)

Oefenen voor het proefwerk
Volgende week is het toetsweek. 
Jullie hebben dan voor Naskeen proefwerk over Hoofdstuk 1.

Vandaag gaat iedereen oefenen om te kijken wat je al goed weet en welke onderdelen je nog wat meer moet leren.

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundePraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenen voor het proefwerk
Volgende week is het toetsweek. 
Jullie hebben dan voor Naskeen proefwerk over Hoofdstuk 1.

Vandaag gaat iedereen oefenen om te kijken wat je al goed weet en welke onderdelen je nog wat meer moet leren.

Slide 1 - Slide

Wat gebeurd er met warme lucht?
A
Die wordt weer koud
B
Die stijgt op
C
Die zakt naar beneden
D
Niks

Slide 2 - Quiz

sleep de juiste voorwerpen in het vak
Aanwezig in het practicumlokaal

Slide 3 - Drag question


Behalve dat er in het lokaal verschillende dingen aanwezig zijn voor de veiligheid, moet jij jezelf ook aan een aantal regels houden als je een practicum gaat doen.
Op de volgende pagina staan er verschillende, welke zijn belangrijk?




Sleep de vinkjes en kruisjes naar de juiste plaats

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Drag question


Als je met stoffen gaat werken kunnen daar soms gevaarlijke stoffen tussen zitten.
Deze worden altijd voorzien van een 'gevarensymbool'.
Sleep de juiste betekenis naar het juiste symbool.




Slide 6 - Slide

Bijtend
Schadelijk / gevaarlijk
Brandgevaarlijk / licht ontvlambaar

Explosief
Milieugevaarlijk
Giftig

Slide 7 - Drag question


Je gebruikt van allerlei materialen als je practica uit gaat voeren, van branders tot glaswerk.
Sleep de juiste betekenis naar het juiste voorwerp.




Slide 8 - Slide

Brander
Reageerbuis
Trechter
Driepoot met gaas
Bekerglas
Erlenmeyer

Slide 9 - Drag question

We hebben nog niet met de brander gewerkt. Om je toch een idee te geven hoe het werkt de volgende dia's.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

sleep de juiste namen naar de onderdelen
Gasregelschroef
Luchtring
Voet
Schoorsteen
Aansluiting gasslang

Slide 14 - Drag question

Je zult bij Nask ook moeten schatten, maar nog meer moeten meten. Het verschil tussen schaten en meten is dat je bij meten iets gebruikt om het te meten, zodat je weet hoe lang/zwaar/hoog/warm iets is.

Het geen wat je meet noemen we grootheid (bv lengte), waarin je meet de eenheid (bv meter), waarmee je meet je meetinstrument (bv liniaal).


Sleep de juiste namen naar de juiste plaats

Slide 15 - Slide

Grootheid
Eenheid
Meetinstrument
Meter
Massa
Thermometer
Tijd
Volume
Maatcilinder
Liter
Stopwatch
Gram
Lineaal
Graden Celcius
Seconde
Weegschaal
Temperatuur
Lengte

Slide 16 - Drag question

Hoeveel zit er in
de maatcilinder?
A
39 ml
B
40 cl
C
40 ml
D
41 ml

Slide 17 - Quiz

Hoeveel weegt
dit kindje?
A
11,2
B
11,2 kilogram
C
11,2 gram
D
112 kg

Slide 18 - Quiz


A
135 gram
B
3,2 kg
C
150 gram
D
120 gram

Slide 19 - Quiz

Dit blokje is...
A
7 cm hoog
B
7 dm lang
C
7 cm lang
D
7 mm lang

Slide 20 - Quiz

Al die gegevens met je kunnen verwerken in tabellen en grafieken, die ook wel een diagrammen worden genoemd.

Er zijn verschillen, welke je gebruikt ligt eraan welke het makkelijkste is voor wat je wilt weergeven én je eigen voorkeur. 




Sleep de juiste namen naar de juiste plaats

Slide 21 - Slide

Tabel
Staafdiagram
Cirkeldiagram
Lijngrafiek
Staafdiagram

Slide 22 - Drag question

Je moet al die getallen ook kunnen omrekenen. Daarvoor mag je onderstaande ladder gebruiken. 




Trucje hierbij is: 
x10 is komma naar rechts
:10 is komma naar links

Slide 23 - Slide

3000 gram = .....
A
3 kg
B
300 kg
C
30 kg
D
0,3 kg

Slide 24 - Quiz

350 cm = ....
A
0,35 dm
B
3,5 dm
C
3500 dm
D
35 dm

Slide 25 - Quiz

2,25 kg = ....
A
225 g
B
2250 g
C
22500 g
D
0,0225 g

Slide 26 - Quiz

335 mL = ...
A
0,35 L
B
0,335 L
C
3,5 L
D
3,35 L

Slide 27 - Quiz

Ga nu samen met iemand uit de klas die ook al klaar is nog meer leren.

Lees alle 'om te onthouden' goed en kijk of je alle dikgedrukte woorden begrijpt. 

Je kunt elkaar ook overhoren, door vragen te stellen aan elkaar.

Slide 28 - Slide