Schrijven: Extra oefenen zakelijke e-mail + extra oefenen Twijfelwoorden

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Slide

Dus wat gaan we doen?
Herhalen: Twijfelwoorden i.v.m. het examen Schrijven 2F

Klassikaal extra oefenen met een zakelijke e-mail.

Werken aan je achterstanden, zodat je mee mag doen aan het examen.

Slide 3 - Slide

Twijfelwoorden

Slide 4 - Slide

Zij is kleiner dan ____.
A
ik
B
mij

Slide 5 - Quiz

Het publiek vond Fleurs grappen leuker dan die van ____.
A
ik
B
mij

Slide 6 - Quiz

De muggen hebben Fred vaker gebeten dan ____.
A
ik
B
mij

Slide 7 - Quiz

Ik heb twee nichtjes. Ze gaan ____ naar school.
A
beide
B
beiden

Slide 8 - Quiz

De scheidsrechter en de speler krijgen ____ een prijs.
A
beide
B
beiden

Slide 9 - Quiz

In welke zin is "dan" of "als" op de juiste manier gebruikt?
A
Ze hebben dezelfde problemen als wij
B
Ze hebben dezelfde problemen dan wij

Slide 10 - Quiz

In welke zin is "grootte" of "groot" op de juiste manier gebruikt?
A
Wij verkopen grootte maten damesmode voor vrouwen met een maatje meer
B
We verkopen grote maten damesmode voor vrouwen met een maatje meer

Slide 11 - Quiz

In welke zin is "kunnen" of "kennen" op de juiste manier gebruikt?
A
Amie kent drie verschillende talen
B
Amie kan drie verschillende talen

Slide 12 - Quiz

In welke zin is "liggen" of "leggen" op de juiste manier gebruikt?
A
Je trui legt op de was.
B
Je trui ligt op de was.

Slide 13 - Quiz

Het netje ballen was al aan de voetballers gegeven.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Er mogen maar één paar schoenen in de hal staan.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Mits - tenzij
Deze woorden betekenen precies het tegenovergestelde.


Mits = alleen als, op voorwaarde dat

Tenzij = behalve als, maar niet als

Slide 16 - Slide

Wij gaan vandaag barbecueën, ____ het gaat regenen.
A
mits
B
tenzij

Slide 17 - Quiz

Vandaag komt Karin langs, ____ ze ziek is.
A
mits
B
tenzij

Slide 18 - Quiz

Je mag naar de film, ____ je zelf een kaartje koopt.
A
mits
B
tenzij

Slide 19 - Quiz

Oefenen voor het examen Schrijven 2F

Slide 20 - Slide

Je weet niet of je aan een man of vrouw schrijft.
Je schrijft aan een groep mensen.
Je kent de man aan wie je schrijft persoonlijk.
Je kent de naam van de vrouw aan wie je schrijft.
Je schrijft aan het bestuur van een vereniging.
Geachte heer/ mevrouw,
Geachte dames en heren,
Geachte meneer Verberne,
Geachte mevrouw Van Leur,
Geacht bestuur,

Slide 21 - Drag question

E-mail verbeteren: Je krijgt van mij een e-mail op papier.

Aan de slag!
 
Volgende week gaan we het met elkaar nakijken.

Slide 22 - Slide