What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Notes eindtoets
devoir - moeten
je dois
tu dois
il / elle / on doit
nous devons
vous devez
ils / elles doivent
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Arabisch
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
This lesson contains
12 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
devoir - moeten
je dois
tu dois
il / elle / on doit
nous devons
vous devez
ils / elles doivent
Slide 1 - Slide
Décrire un objet
Zwart - noir
Wit - blanc
Geel - jaune
Blauw – bleu
Rood - rouge
Bruin - brun
Oranje – orange
Paars - violet
Groen - vert
Roze - rose
Slide 2 - Slide
Décrire un objet
carré(e), un carré vierkant, een vierkant
rectangulaire, un rectangle rechthoekig, een rechthoek
rond(e), un rond rond, een rondje
triangulaire, un triangle driehoekig, een driehoek
Slide 3 - Slide
Décrire un objet
Vorm
Il est ……………… hij / het is rond, vierkant , …………..
C’est ……………… het is driehoekig, rechthoekig
Le truc est ………………………
Kleur
La couleur de cet objet est rouge
L’objet est bleu etc..
Le truc est…………………
Slide 4 - Slide
Décrire un objet
Materiaal
C'est en plastique (plastic)
C'est en métal (metaal)
c'est en bois (hout)
Slide 5 - Slide
EXO
Slide 6 - Slide
Het bijvoegelijknaamwoord
Het bijv. nw. zegt iets over het zelfst. nw.
Voorbeeld 1:
De grote jongen
Le grand garçon
of
De jongen is groot
Le garçon est grand
Slide 7 - Slide
Het bijvoegelijknaamwoord
La grand
e
fille
Les grand
es
filles
Le grand garçon
Les grand
s
garçons
man
vrouw
enk
grand
grand
e
mv
grand
s
grand
es
Slide 8 - Slide
De plaats van het bijvoegelijknaamwoord
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
Frans: Het bijv. nw. staat altijd achter het zelfst. nw.
Voorbeeld:
De sportieve jongen
Le garçon sportif
Behalve bij: zie volgende dia!!
Slide 9 - Slide
De plaats van het bijvoegelijknaamwoord
Deze staan
voor
het zelfstandig naamwoord:
bon = goed petit = klein
beau = mooi nouveau = nieuw mauvais = slecht jeune = jong
gros = dik haut = hoog
grand = groot
vieux = oud
vieille = oud joli = leuk
Slide 10 - Slide
Avoir
J'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont
Slide 11 - Slide
être
je suis
tu es
il/elle/ on est
nous sommes
vous êtes
ils / elles sont
Slide 12 - Slide
More lessons like this
Révision pour l'examen du chapitre 3
February 2023
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 - décrire un objet
September 2024
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H5 - décrire un objet
September 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H5 - les 6 - décrire un objet
September 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H5 - décrire un objet
June 2024
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
V6 - décrire un objet
September 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
mavo 4 - periode 1 spreken - décrire un objet
October 2022
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
le 28 novembre 2023
November 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4