23 tekst r. 1 tm 12

Tekst 23 tm r. 12
Nakijken en vragen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tekst 23 tm r. 12
Nakijken en vragen

Slide 1 - Slide

Kijk de streeptekst en de vertaling na
Het thermopolium
Successus de wever had honger en dorst, want hij had gedurende vele uren gewerkt. Hij ging naar een
thermopolium, waar een zeer mooie slavin met de naam Iris diende.

Slide 2 - Slide

Thermopolium r. 1 - 3
Successus textor esuriebat et sitiebat, nam  multas per horas laboraverat. 
Iit ad thermopolium, ubi serva pulcherrima nomine Iris serviebat.  (r. 1 - 3)

Slide 3 - Slide

De bijzin in r. 1 tm 3 begint met het woord:
A
et
B
nam
C
iit
D
ubi

Slide 4 - Quiz

Kijk de streeptekst en de vertaling na (r. 4 tm 6)
Zodra Successus het thermopolium
binnenkwam, zei Iris met een zeer lieve stem: ‘Hallo, Successus! Wat wil je drinken? Vandaag hebben we
een zeer goede Falerner.

Slide 5 - Slide

r, 4 - 6
Ut thermopolium Successus intravit, Iris voce dulcissima dixit: ‘Ave, Successe! Quid bibere cupis?  Hodie habemus optimum Falernum.

Slide 6 - Slide

In welke naamval staat "QUID" in r. 5?
A
nom
B
dat
C
acc
D
abl

Slide 7 - Quiz

Kijk de streeptekst en de vertaling na (r. 6 tm 8)
Omdat het me plezier doet om de schoonheid van jouw lichaam te zien, kun jij
de Falerner kopen voor een lagere prijs.’ Successus lachte en antwoordde: 

Slide 8 - Slide

r. 6 - 8
Tu, quod  iuvat me conspicere formam corporis tui,emere potes Falernum minore pretio.’ 
Risit Successus et respondit:

Slide 9 - Slide

genitivus
accusativus
praesens
perfectum
ablativus
tui r. 7
me r. 7
minore r. 8
potes r. 8
respondit r. 9

Slide 10 - Drag question

Kijk de streeptekst en de vertaling na (r. 9 tm 12)
‘Duifje van mij, hoewel ik zeer
van je hou, kan ik geen Falerner drinken, omdat ik het geld mij mis. Overhandig mij goedkope wijn en
eenvoudig voedsel. Dat is voor mij genoeg, zoals je goed weet.’

Slide 11 - Slide

r. 9 - 12
‘Mea columba, quamquam valde te amo, Falernum bibere non possum, quia mihi deficit pecunia. Trade mihi vinum vile et cibum
 planum. Id mihi satis est, ut bene scis.’  


Slide 12 - Slide

Welke persoonsvormen staan in de bijzin in r. 9 tm 11?

Slide 13 - Open question

Dit snap ik nog niet goed bij het strepen van een tekst:

Slide 14 - Open question