PA1 H4 La hora

• spaans

Hoy (vandaag)

• ik kan de tijd in het Spaans geven

• ik kan met de tijd over mijn schoolvakken vertellen

La hora (vrouwelijk)= het uur 

Vraag:

¿Qué hora es? (hoe laat is het)

Antwoord:

2- 12 uur : Son las dos, tres,...

1 uur : Es la una

y = en

menos= min

y= hele uur en minuten bij tellen

menos= je begint af te trekken van het hele uur dat het gaat worden

Hoe laat gaat het worden? dan begin je af te trekken 

om aan te geven om welke deel van de dag het gaat

¿Qué hora es? (hoe laat is het?)

Hoe laat is het?
4:30

Hoe laat is het?
9:00

Hoe laat is het?
2:45

Hoe laat is het?
1:00

Hoe laat is het?
6:20

https:

¿A qué hora tiene....? (hoe laat heeft hij...?)

Tiene biología el lunes? (heeft hij biologie op maandag?)

WB deel B

blz. 17 opdr. 18, 19 ABC

Frases clave

*A qué hora empiezan tus clases? (Hoe laat beginnen jouw lessen?)

*Tienes matemáticas el martes? (heb je wiskunde op dinsdag?)

Hacer (maken)

WB deel B

blz. 17 opdr. 18 en 19 abc

hoe laat is het?
geef jouw antwoord in hele woorden