5V herhaling zenuwstelsel, hormoonstelsel, zintuigen

Zenuwcel
(neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. Dendriet
2. Cellichaam
3. Celkern
4. Axon
5. Myelineschede
6. Synaps
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zenuwcel
(neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. Dendriet
2. Cellichaam
3. Celkern
4. Axon
5. Myelineschede
6. Synaps

Slide 1 - Slide

H13 Zenuwstelsel
  • Dit is een herhalings lessonup over Hormonen
  • je kunt deze zelfstandig doornemen en de vragen beantwoorden.

Slide 2 - Slide

Een axon is altijd langer dan een dendriet
A
ja
B
nee, alleen bij een motorisch neuron
C
nee, alleen bij een schakelneuron
D
nee, alleen bij een sensorisch neuron

Slide 3 - Quiz

Soorten neuronen
  • Impulsen ontvangen en doorgeven
  • Dendriet ontvangt impulsen
  • Axon geleidt impulsen van cellichaam af
  • Axon eindigt in synaps, spleet tussen uiteinde neuron en doelwit
  • Cellichamen alle neuronen in of vlak bij CZS

Slide 4 - Slide

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 5 - Quiz

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor
D
De afstand is vaak lekker kort

Slide 6 - Quiz

Werking synaps
  1. Blaasjes met neurotransmitters (signaalstof) versmelten met celmbraan als er een impuls aankomt
  2. Neurotransmitter komt vrij in synaptische spleet
  3. Neurotransmitter bindt aan receptor van doelwitcel en geeft de 'boodschap' door

Slide 7 - Slide



De hoeveelheid neurotransmitter die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht is niet constant.

Waarvan is de hoeveelheid transmitter afhankelijk?
A
van de frequentie waarmee impulsen aankomen
B
van de herkomst van de aankomende impulsen
C
van de sterkte van de aankomende impulsen
D
van de sterkte van de actiepotentiaal van de zenuwcel vóór de synaps

Slide 8 - Quiz

Als de endeldarm voller wordt, oefent de ontlasting steeds meer druk uit op de wand. Dit heeft een reflex tot gevolg waardoor de buitenste
sluitspier bij de anus zich meer gaat samentrekken om de ontlasting binnen te houden. Om deze reflex te laten optreden worden impulsen langs drie typen zenuwcellen geleid: bewegingszenuwcellen, gevoelszenuwcellen en schakelcellen.Wat is de volgorde waarin de impulsen zenuwcellen geleid?
A
bewegingszenuwcellen => gevoelszenuwcellen => schakelcellen
B
bewegingszenuwcellen => schakelcellen => gevoelszenuwcellen
C
gevoelszenuwcellen => bewegingszenuwcellen => schakelcellen
D
gevoelszenuwcellen =>schakelcellen =>bewegingszenuwcellen

Slide 9 - Quiz

Welke beweringen zijn onjuist?
1. Er bestaan vele verschillende typen impulsen, maar prikkels zijn allemaal gelijk.
2. Geluid is voor het gehoorzintuig een adequate prikkel.
3. De drempelwaarde voor een zintuig is altijd dezelfde.
4. Een zachter geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan een harder geluid.
A
allemaal
B
1 , 2 en 3
C
2, 3 en 4
D
1, 3 en 4

Slide 10 - Quiz

In welk I-uur wil jij de bioproef 1 maken?
Wo 10 nov 6e uur
Vrij 12 nov 3e uur

Slide 11 - Poll