This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Medicatie
Slide 1 - Slide
Lesdoelen:
De student kan:
Herkent 17 toedieningsvormen en benoemt de kenmerken van deze toedieningsvormen (tablet, capsule, dragee, poeders, strooipoeders, drankjes, suspensie, emulsie, crème, zalf, pasta, zetpil, inhalatie, verneveling, vloeistof of poeder voor injectie, druppels/spray voor neus/oog/oor en pleisters)
Weet hoe te handelen als een zorgvrager de medicatie weigert
Weet wat zelfzorgmedicijnen zijn, waar deze te koop zijn en wie deze betaalt
Weet wat het begrip polyfarmacie betekent en weet wat het risico is bij polyfarmacie
Slide 2 - Slide
Wie heeft de bevoegdheid om medicatie uit te schrijven?
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De verzorgende
D
De apotheek
Slide 3 - Quiz
Wie moet alert zijn op signalen van problemen met medicatie?
A
De arts
B
De verzorgende
C
De helpende
D
Alle zorgverleners
Slide 4 - Quiz
Wie is verantwoordelijk voor het leveren van medicatie?
A
Alle zorgverleners
B
Familie
C
De apotheek
D
De arts
Slide 5 - Quiz
Wie mag wijzigingen in baxterzakjes uitvoeren?
A
De familie
B
De apotheek
C
De verzorgende
D
De klant zelf
Slide 6 - Quiz
Welke zorgverlener mag medicatie stoppen
A
De klant zelf
B
De familie
C
De verpleegkundige
D
De arts
Slide 7 - Quiz
Als een zorgvrager geestelijk en lichamelijk afhankelijk is van een medicijn dan is er sprake van...
A
complicatie
B
interactie
C
gewenning
D
verslaving
Slide 8 - Quiz
Wie levert een actuele medicatie toedieningslijst
A
De arts
B
De apotheek
C
De verpleegkundige
D
De helpende
Slide 9 - Quiz
Wie geeft aanwijzingen over het bewaren van medicatie
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De apotheek
D
Mag je zelf bepalen
Slide 10 - Quiz
Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beïnvloeden?
A
complicatie
B
interactie
C
allergie
D
capsule
Slide 11 - Quiz
Wie evalueert de werking van de medicatie met de klant
A
De apotheek
B
De arts
C
De verpleegkundige
D
De helpende
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze
Slide 14 - Slide
Poeder
Pleister
Dragee
Inhalatie
Drank
Capsules
Zetpil
Tablet
Zalf
Slide 15 - Drag question
Vragen?
Slide 16 - Slide
Injecteren
Slide 17 - Slide
Vormen van injecteren
Slide 18 - Mind map
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Je gaat een injectie geven. Welke materialen leg je klaar?