español 8b viernes

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

español 8b viernes

Hola. Buenas tardes. 

Cómo estáis? Todo bien?

Es viernes! (Het is vrijdag!)

Son las tres de la tarde. (Het is 3 uur in de middag.)

Vamos a empezar! (We gaan beginnen!)

examens: 5 taalvaardigheden

1. leer 
2. esuchar
3. hablar
4. escribir
5. conversaciones

Dus geen woordenlijsten, grammatica-oefeningen etc. Maar, ...

je kunt laten zien dat je kunt     lezen,     luisteren,     spreken,     schrijven  

en      gesprekken voeren     in het Spaans.

leren

Wat is je doel?

Hoe vaak & hoe lang leer jij?

Hoe (op welke manier) leer jij? 

Hoe weet je of je iets kunt?

Hoe test jij jezelf? 

Woordenlijsten leren?

Niets mis mee. 

Als dat voor jou werkt, 

gewoon doen!

Je kunt zelf woordenlijsten maken in online overhoringsprogramma's 

zoals 

wrts of quizlet. 

Achter in het boek vind je woordenlijsten per hoofdstuk om woorden te leren. 

Leer elke dag een paar woorden. 

Maak zelf een planning. 

WOORDJES LEREN. HET MOET! MAAR HOE DOE JE DAT?

In de les en op ItsLearning kun je veel opdrachten maken waarin dezelfde woorden vaak terugkomen. 

Als je de woorden vaak genoeg tegenkomt, ken je ze op den duur.

Maar, ...

dat werkt alleen als je 

alle 

opdrachten maakt

en 

hardop oefent.

In de opdrachten komen woorden in context voor, net als in het echt. 

De opdrachten op Wikiwijs kun je ook gebruiken om woorden te leren. 

Nuria

1. Ik ken alle woorden.
2. Ik begrijp de hele tekst. 
3. Ik kan deze tekst hardop lezen. 
4. Ik herken zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden. 
5. Ik begrijp de vervoeging van de werkwoorden.

In deze tekst staan ongeveer 80 woorden.

+ grammatica.

Variaties op een basiszin: Es una plaza grande. 

vervang het zlfst nw

tienda

playa

iglesia

ciudad

bicicleta

maleta

...

vervang het bijv nw 

bonita

famosa

fea

pequeña

ancha

ruidosa

...

Je oefent taalvaardigheid door zelf variaties te bedenken op een eenvoudige basiszin. 

Paco

1. Ik ken alle woorden.
   
2. Ik begrijp de hele tekst.
   
3. Ik kan deze tekst hardop lezen.
   
4. Ik herken zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
   
5. Ik begrijp de vervoeging van de werkwoorden.

Je weet wat de woorden los van elkaar betekenen?

Je begrijpt een tekst als je weet wat de woorden in relatie tot elkaar betekenen. 

context

HAY, ESTAR, SER

Hay un museo. 

El museo está en el centro. 

Es un museo bonito.

Hay muchas tiendas.

Las tiendas están en el centro.

Son tiendas bonitas. 

Ik weet wat de werkwoorden HAY, ESTAR en SER betekenen. 

Ik weet wanneer en hoe ik deze werkwoorden moet gebruiken. 

Es un pueblo bonito. 

Son pueblos bonitos.

Es una plaza pequeña. 

Son plazas pequeñas. 

Es una ciudad grande.

Son ciudades grandes. 

Es una maleta azul.

Son maletas azules.

Ik weet dat in het Spaans het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord staat. 

Ik weet dat ik moet letten op mannelijk & vrouwelijk 

enkelvoud & meervoud. 

leren: bijvoeglijke naamwoorden Unidad 2 

bonito - feo - moderno - antiguo - barato - caro - 

ancho - estrecho - pequeño - poco - mucho 

grande - enorme - interesante - impresionante - inteligente

actual - fácil - difícil - azul 

leren: werkwoorden Unidad 2 

-ER

aprender - beber - coger - comer - comprender - leer - vender 

-IR

abrir - discutir - escribir - recibir - vivir 

Ik weet hoe ik regelmatige werkwoorden moet vervoegen. 

De persoonlijke voornaamwoorden in de goede volgorde. 

Dit wordt in de meeste talen op dezelfde manier gedaan.