Spelling - blok 3 - les 3.6 + 3.7 + 3.8

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Vorige lessen
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Persoonsvorm verleden tijd

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

mini-dictee

Slide 5 - Slide

Waarom ...... (worden t.t.) jij altijd zo vrolijk van muziek?

Slide 6 - Open question

De leeuwentemmer ………………….. (houden t.t.) de dieren goed in de gaten.

Slide 7 - Open question

De chauffeur ..........(vervoeren) de vrolijke reizigers vorig jaar in ongeveer 24 uur naar Spanje.

Slide 8 - Open question

Omdat het alarm afging, ............(begeleiden) de gids ons naar de uitgang van het museum.

Slide 9 - Open question

De prullenbak ......(verspreiden) echt een ondraaglijke lucht en moet nodig geleegd worden.

Slide 10 - Open question

Doel van deze les
  • PV t.t. en v.t. oefenen
  • meerdere persoonsvormen in één zin
  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Vorige week heb ik iets te intensief gesport en nu verga ik van de spierpijn!

1. Vorige week heb ik iets te intensief gesport.
2. Nu verga ik van de spierpijn!

Slide 14 - Slide

Vorige week heb ik iets te intensief gesport en nu verga ik van de spierpijn!

1. Vorige week heb ik iets te intensief gesport.
     Vorige week had ik iets te intensief gesport.
      pv = had

2. Nu verga ik van de spierpijn!

Slide 15 - Slide

Vorige week heb ik iets te intensief gesport en nu verga ik van de spierpijn!

1. Vorige week heb ik iets te intensief gesport.
     Vorige week had ik iets te intensief gesport.
      pv = heb
2. Nu verga ik van de spierpijn!
     Toen verging ik van de spierpijn!
      pv = verga

Slide 16 - Slide

Het gebeurt niet vaak, dat het sneeuwt in januari.

welke woorden zijn de persoonsvorm?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Deze uitleg moet je niet hebben gemist!
vdw = gemist

bijv. gebr. vdw = gemiste
                                  (de gemiste uitleg)
         

Slide 19 - Slide

Anders heb je het echt niet geoefend!
vdw = geoefend

bijv. gebr. vdw = geoefende
                                  (de geoefende opdracht)
         

Slide 20 - Slide

Maken Spelling - blok 3 -           les 3.6 + 3.7 + 3.8

timer
10:00
Klaar?
  • ander huiswerk

Slide 21 - Slide

‘Vroeger kostte een pak melk een stuk minder dan nu’, zuchtte mijn moeder.

Wat is/zijn de persoonsvorm(en)?

Slide 22 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van redden?

Slide 23 - Open question

Wat is het bijvoeglijk gebruik voltooid deelwoord van redden?

Slide 24 - Open question

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 3.6 + 3.7 + 3.8 afmaken
  • Volgende les: les 4.13 + bijspijkeren - spelling - les 1.7 (herhalen)

Slide 25 - Slide