Spelling - blok 3 - les 3.6 + 3.7

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

werkwoordspelling

Slide 4 - Slide

Vorige les
bijvoegijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 5 - Slide

Vorige les
bijvoegijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Deze uitleg moet je niet hebben gemist!
vdw = gemist

bijv. gebr. vdw = gemiste
                                  (de gemiste uitleg)
         

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.



De ... (verbranden) hand.

Slide 9 - Open question

Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?

de ............................ (verrotten) appel

Slide 10 - Open question

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen

Slide 11 - Open question

Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?

de .............................. (verbreden) straat

Slide 12 - Open question

Doel van deze les

  • meerdere persoonsvormen in één zin

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Vorige week heb ik iets te intensief gesport en nu verga ik van de spierpijn!

1. Vorige week heb ik iets te intensief gesport.
2. Nu verga ik van de spierpijn!

Slide 16 - Slide

Vorige week heb ik iets te intensief gesport en nu verga ik van de spierpijn!

1. Vorige week heb ik iets te intensief gesport.
     Vorige week had ik iets te intensief gesport.
      pv = had

2. Nu verga ik van de spierpijn!

Slide 17 - Slide

Vorige week heb ik iets te intensief gesport en nu verga ik van de spierpijn!

1. Vorige week heb ik iets te intensief gesport.
     Vorige week had ik iets te intensief gesport.
      pv = heb
2. Nu verga ik van de spierpijn!
     Toen verging ik van de spierpijn!
      pv = verga

Slide 18 - Slide

Het gebeurt niet vaak, dat het sneeuwt in januari.

welke woorden zijn de persoonsvorm?

Slide 19 - Open question

Anders heb je het echt niet geoefend!
vdw = geoefend

bijv. gebr. vdw = geoefende
                                  (de geoefende opdracht)
         

Slide 20 - Slide

Maken Spelling - blok 3 -           les 3.6 + 3.7

timer
10:00
Klaar?
  • ander huiswerk

Slide 21 - Slide

‘Vroeger kostte een pak melk een stuk minder dan nu’, zuchtte mijn moeder.

Wat is/zijn de persoonsvorm(en)?

Slide 22 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van redden?

Slide 23 - Open question

Wat is het bijvoeglijk gebruik voltooid deelwoord van redden?

Slide 24 - Open question

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 3.6 + 3.7 afmaken
  • Volgende les: les 4.13 + bijspijkeren - spelling - les 1.7 (herhalen)

Slide 25 - Slide