NLT Hersenen en leren - H2 uitleg

Maak opdrachten 
Opdrachten H2 (2.1 t/m 2.12)


1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 43 slides, with interactive quiz, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maak opdrachten 
Opdrachten H2 (2.1 t/m 2.12)


Slide 1 - Slide

NLT Hersenen en leren - H2
week 2/ les 2

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Inleiding psychologie van leren 
  • Vooral kijken naar input - gedrag
  • Opdrachten maken  

Slide 3 - Slide

Psychologie van het leren
Leren is het vermogen om eerder verkregen input of ervaring te benutten bij nieuwe gedragingen of acties

Slide 4 - Slide

Psychologie van het leren
Vanuit de gedrags-
biologie noemen we de 
input PRIKKEL en de 
output RESPONS.

Slide 5 - Slide

Psychologie van het leren
Behaviourism: Psychologen waren in eerste instantie vooral geïnteresseerd in de relatie tussen de input en de output.
Er werd vanuit gegaan dat de black box daadwerkelijk niet te onderzoeken was, dat je er niet in kon kijken.

Cognitieve psychologie gaat over wat er ín de back box gebeurt.

Dit hoofdstuk gaat vooral over input - output relaties

Slide 6 - Slide

Input
Sluit je ogen



Slide 7 - Slide

Wat heeft de persoon naast je aan? 

Slide 8 - Slide

Niet alle prikkels bereiken ons bewustzijn

Slide 9 - Slide

Expliciet en Impliciet geheugen
We krijgen meer prikkels binnen dan we kunnen waarnemen. We moeten dus filteren. Dit doen we door ergens de aandacht op te vestigen.

Expliciet geheugen: geheugen waar moeite voor gedaan is door er aandacht voor te hebben.
Soms wordt die aandacht getrokken door betekenisvolle inout, bijvoorbeeld het horen van onze naam, een bekende stem of het toevoegen van een emotie.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Input: waarnemen
Impliciet geheugen: dingen die we onthouden omdat we het onbewust, al doende, hebben opgeslagen. 


Slide 12 - Slide

Leren is niet onbeperkt- gevoelige periode

Sommige dingen zijn het beste in een bepaalde periode te leren.
Jonge kinderen kunnen bijvoorbeeld beter/ sneller een taal leren.
Andere dingen kun je pas later leren, omdat je lichamelijke of geestelijke ontwikkeling dan pas voldoende is.

Slide 13 - Slide

Meisje dat nooit leerde praten
Genie liet zien dat het woordenschat geen leeftijdsgrens leek te hebben. Maar grammatica, het vormen van woorden tot zinnen, bleek voor haar niet haalbaar, wat het idee ondersteunt dat het na een bepaalde leeftijd gewoon te laat is. Het venster lijkt te sluiten, zei Curtiss, tussen vijf en tien.

Slide 14 - Slide

Leren: nature of nurture
Van veel dingen die we leren is er een aangeboren vermogen óm het te leren. De rest moet wel echt geoefend worden.

Nature én nurture dus.

Slide 15 - Slide

Vormen van leren

Slide 16 - Slide

Aangeboren én aangeleerd gedrag

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

0

Slide 19 - Video

Leren - inprenting
Lorenz - 1903-1989
Gevoelige periode

Slide 20 - Slide

Trail & error
Puzzlebox
Thorndike (1874-1949)

Slide 21 - Slide

Leren door associeren - klassieke conditionering
Pavlov - 1849-1936


Slide 22 - Slide

Klassieke conditionering - verband tussen twee verschillende prikkels

Slide 23 - Slide

Leren door combineren - operante conditionering
Skinner - 1904-1990


Slide 24 - Slide

Operante conditionering - leren door belonen en straffen

Slide 25 - Slide

Gewenning - aangeleerd/ aangeboren gedrag afleren

Slide 26 - Slide

Inzicht
Köhler
(1887-1967)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Welke vorm van leren is hier te zien?
A
Gewenning
B
Klassieke conditionering
C
Operante conditionering
D
Inprenting

Slide 29 - Quiz

Geheugen
  • Zintuiglijk geheugen (seconden)
  • Kortetermijn- of beter: werkgeheugen (minuten tot een half uur)
  • Langetermijngeheugen (dagen tot jaren)

Lange termijn geheugen kun je opdelen in:
declaratief, episodisch, semantisch en procedureel (motorisch) geheugen (zie spiegeltekenen)


Slide 30 - Slide

Werkgeheugen
  • Informatie blijft hier korte tijd beschikbaar en daarna dooft het weer uit
  • Het brein kan ervoor kiezen om elementen op te slaan in een lange termijn geheugen als de info belangrijk is.
  • Capaciteit 5-9 elementen, en afhankelijk van je toestand (vermoeidheid, stress, voedingstoestand)

Slide 31 - Slide

Declaratief geheugen (LTG)
Declaratief: dat is het geheugen dat we bewust kunnen raadplegen: een naam opzoeken, een gebeurtenis herinneren.


Slide 32 - Slide

Episodisch geheugen (LTG)
Als het declaratieve geheugen een verbinding heeft met je eigen ‘tijdlijn’, levenspad, dan kun je je van een gebeurtenis meerdere aspecten herinneren: het episodisch geheugen. 

Slide 33 - Slide

Semantisch geheugen (LTG)
Semantisch geheugen: feitelijke kennis, of kennis van concepten waarvan je niet meer weet waar je die hebt opgedaan.
VB: hoe je incheckt bij de NS (wie heeft je dat, en wanneer, ooit geleerd)? 
Het semantisch geheugen wordt dus steeds ge-updated, zonder dat je dat bewust doet (bijv TV-kijken, nieuws lezen, reizen)


Slide 34 - Slide

Procedureel geheugen (LTG)
Procedureel geheugen/ motorisch geheugen: geautomatiseerde bewegingen. Geleerd door te oefenen, door het te doen.


Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Leertips
Associatie: verbind iets nieuws met iets dat je al weet (o.a. mindmapping)
Loci methode: als je iets in een bepaalde volgorde wilt onthouden, verbind het dan aan een wandeling door een denkbeeldige kamer/ huis

Slide 37 - Slide

Leertips
Herhalen (Zie Bahrick et al. 1993 en Carey 2014, welke tussenpozen het beste werken)
Veranker het in het lang termijn geheugen, ga pas verder als het daar goed vast zit
Gebruik primacy en recency effect: korte rijtjes, wissel ze.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Aan de slag!
Maken opdrachten hoofdstuk 2 in opdrachtenboek


Slide 40 - Slide

Onderzoek naar leren
Geheugentesten, doolhoven, Morris Water Maze test
https://www.youtube.com/watch?v=leHLL4vcbCc



Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Slide