This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H1 Persoonsvorm, onderwerp en gezegde
Slide 1 - Slide
H1.Persoonsvorm, onderwerp en gezegde.
Slide 2 - Slide
Welke bewering is waar?
A
Een zinsdeel bestaat uit een woord of een groepje woorden.
B
Met de tijdproef vind je het gezegde.
C
Voor de persoonsvorm staan altijd twee zinsdelen.
D
Met de vraagproef vind je het onderwerp.
Slide 3 - Quiz
Noteer de persoonsvorm: Op de A32 is een vrachtauto zijn lading aardappelen verloren.
Slide 4 - Open question
Noteer de persoonsvorm:
Weggebruikers moeten deze ochtend rekening houden met dichte mist.
Slide 5 - Open question
Wat is het onderwerp in de zin? Door het regenachtige weer waren de wegen spekglad geworden op het parcours.
A
het regenachtige weer
B
de wegen
C
de wegen op het parcours
D
spekglad
Slide 6 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin? In het centrum van Steenwijk werd zaterdagmiddag een wielerwedstrijd gereden.
A
In het centrum
B
zaterdagmiddag
C
In het centrum van Steenwijk
D
een wielerwedstrijd
Slide 7 - Quiz
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het gezegde (gez) van de volgende zin:
De agressieve kat heeft de bange dierenarts gekrabd.
Slide 8 - Open question
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het gezegde (gez) van de volgende zin. Heeft Ciska haar mobiel bij jou laten liggen?
Slide 9 - Open question
Welke bewering is waar?
A
Een samengestelde zin heeft een of twee persoonsvormen.
B
In een samengestelde zin staat het voegwoord altijd vooraan in de zin.
C
Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, omdat, nadat, als en want.
D
In een samengestelde zin staat altijd een komma.
Slide 10 - Quiz
Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Als je een plastic tasje wilt gebruiken, moet je daarvoor betalen.
B
Na het kampioensfeest hebben alle spelers van het team de volgende dag de troep opgeruimd.
C
Jarno heeft een afspraak met de orthodontist gemaakt, omdat zijn beugel los zit.
D
In China gebruiken steeds meer mensen de fiets.
Slide 11 - Quiz
Noteer de twee persoonsvorm (pv) en de twee onderwerpen (ow) van de volgende zin: Toen de prijs van de theatervoorstellingen omhoog ging, werden er minder kaartjes verkocht.
Slide 12 - Open question
H1 Taalverzorging: persoonsvorm, onderwerp en gezegde
Maak de opdrachten van Taalverzorging grammatica: persoonsvorm, onderwerp en gezegde. Pagina 28 en 29.
Slide 13 - Slide
jufspooren.yurls.net
Slide 14 - Link
create.kahoot.it
Slide 15 - Link
Maken:
opdrachten van boek blz. 32 en 33 of online
Gebruik het schema van de werkwoordsspelling op blz. 243!