2KM L10 B2J H1 Taalverzorging

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Leesboek
  • Schrift of collegeblok
  • Pen
timer
2:00
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Leesboek
  • Schrift of collegeblok
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen
  • Lezen
  • Bespreken huiswerk
  • Theorie
  • Zelfstandig werken
  • Woordenspel/Theorie + werken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

  • Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin vinden.

Slide 3 - Slide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 4 - Slide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Nakijken 
Opdracht 2 t/m 4 van Taalverzorging H1 (blz. 28)
Nakijkboekje blz.: 16
Gebruik een andere kleur pen. Corrigeer je antwoord, indien fout.

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Slide 6 - Slide

Opdracht 2 blz. 28
1. pv = brak
    ow = ik
2. pv = heeft
     ow = Annelinde
3. pv = wordt
     ow = cola light
4. pv = hebben
     ow = Yentle en Celicia
5. pv = krijgt
     ow = mijn tachtigjarige opa
6. pv = moet
     ow = iedereen




Slide 7 - Slide

Opdracht 3 blz. 29
[titel pv = krijgen
ow = tweelingbroers]
gez. = krijgen

1. pv = zijn
ow = twee tweelingbroers
gez. = zijn geworden

2. pv = werden
ow = de baby’s
gez. = werden geboren




Slide 8 - Slide

Opdracht 3 blz. 29
3. pv = wonen
ow = Ofir en Jariv Miller
gez. = wonen


4. pv = heeft
ow = de tweeling
gez. = heeft


5. pv = bracht
ow = Ofirs vrouw
gez. = bracht





Slide 9 - Slide

Opdracht 3 blz. 29
6. pv = beviel
ow = de vrouw van Jariv
gez. = beviel

7. pv = ziet
ow = de vrouw
gez. = ziet

8. pv = hebben
ow = de tweelingbroers
gez. = hebben gezorgd






Slide 10 - Slide

Opdracht 3 blz. 29
9. pv = zagen
ow = de zusters
gez. = zagen staan

10. pv = begrepen
ow = ze
gez. = begrepen







Slide 11 - Slide

Opdracht 4
1 gez. = zou willen zien
2 gez. = heeft kunnen uploaden
3 gez. = konden verdergaan skaten
4 gez. = heeft laten liggen
5 gez. = zal gaan maken
6 gez. = kan hebben gehoord









Slide 12 - Slide

Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? 

Ik wil vandaag Nederlandse les volgen.

Slide 13 - Slide

Persoonsvorm vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Vraagproef
    Wil jij vandaag Nederlandse les volgen?

  • Tijdproef
    Ik wilde vandaag Nederlandse les volgen

Slide 14 - Slide

Persoonsvorm vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Vraagproef
    Wil jij vandaag Nederlandse les volgen?

  • Tijdproef
    Ik wilde vandaag Nederlandse les volgen

Slide 15 - Slide

Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp in een zin? 

Ik wil vandaag Nederlandse les volgen.

Slide 16 - Slide

Onderwerp vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Wie of wat + pv
    Wie wil? 


Slide 17 - Slide

Onderwerp vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Wie of wat + pv
    Wie wil? 


Slide 18 - Slide

Gezegde
Hoe vind je het gezegde in een zin? 

Ik wil vandaag Nederlandse les volgen.

Slide 19 - Slide

Gezegde vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Alle werkwoorden uit de zin


Slide 20 - Slide

Gezegde vinden
Ik wil vandaag Nederlandse les volgen
  • Alle werkwoorden uit de zin:

    Gezegde = wil volgen

Slide 21 - Slide

Volgorde benoemen zinsdelen
1. Noteer de persoonsvorm
2. Zoek het onderwerp
3. Zoek het gezegde

Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken
Maak: blz. 29
Opdracht 5 

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Lees theorie op blz. 30 en maak opdracht 1 en 2 OF ga lezen in je leesboek.
timer
5:00

Slide 23 - Slide

Samengestelde zinnen
  • Twee persoonsvormen!
  • Samengestelde zin heeft een voegwoord.

Slide 24 - Slide

Voegwoorden
  • En
  • Terwijl 
  • Omdat
  • Zodat
  • Nadat
  • Als 
  • Toen
  • Want
  • Maar
  • Of 
  • Dus

Slide 25 - Slide

Zelfstandig werken
Maak: blz. 30
Opdracht 1 t/m 3

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Maak opdracht 4 OF ga lezen in je leesboek.
timer
5:00

Slide 26 - Slide

Woordenspel
Je krijgt een letter.
Je krijgt een categorie.
Je krijgt 2 minuten.
Schrijf zoveel mogelijk woorden in die categorie op met die letter. Het groepje met de meeste juiste woorden, krijgt een punt! Het groepje met de meeste punten wint!

Slide 27 - Slide

Eten
timer
2:00

Slide 28 - Slide

Beroepen
timer
2:00

Slide 29 - Slide

Steden
timer
2:00

Slide 30 - Slide

Dieren
timer
2:00

Slide 31 - Slide

Landen
timer
2:00

Slide 32 - Slide

Dingen in de keuken
timer
2:00

Slide 33 - Slide

Elektrische apparaten
timer
2:00

Slide 34 - Slide

En de winnaar is......

Slide 35 - Slide

Huiswerk
Datum:
Maandag 28 september

Maken:
Hoofdstuk 1, blz. 28
Opdracht 5 
+ evt. Opdracht 1 t/m 3 (blz. 30/31)

Slide 36 - Slide

Lesdoelen

  • Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een korte zin vinden.

Slide 37 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 38 - Slide