Code+ deel 3, hoofdstuk 12

• NT2
• Beroepsopleiding

Code+ deel 3, hoofdstuk 12

beseffen =

1. omzetten
2. realiseren
3. steunen
4. motiveren

De manier waarop iets geregeld wordt.

1. de inrichting
2. deelnemen
3. verlopen
4. het profiel

flink =

1. netjes
2. stevig
3. recent
4. komend

Iemands aandacht vasthouden.

1. vermelden
2. logisch
3. boeien
4. steunen

Een schuifbaar bakje =

1. de locatie
2. de la
3. de functie
4. het toneel

appreciëren =

1. de kwaliteit
2. de richting
3. waarderen
4. bevallen

Aan de universiteit de titel "doctor" bereiken =

1. wegbrengen
2. deelnemen
3. verlopen
4. promoveren

Gebeurtenis die plaats vindt zonder bedoeling =

1. het profiel
2. het denkbeeld
3. het toeval
4. de chemie

Geldigheid verliezen =

1. vervangen
2. het doorzettingsvermogen
3. omzetten
4. verlopen

idee, mening =

1. het denkbeeld
2. het commentaar
3. de coordinator
4. de minister

Door het positieve effect van =

1. de stof
2. stevig
3. motiveren
4. dankzij

verbindingen en idioom

Tijdens de stage doe je ervaring ..............

Wie ziet ................ om naar de supermarkt te gaan?

Kleine winkels kunnen niet concurreren ............. grote winkelketens.

Tijdens de bankencrisis kwamen veel mensen ............... straat te staan.

Tijdens de vergadering kwam de directeur maar weinig .............. het woord.

Het ouderwetse interieur van het restaurant ziet er niet .................

Doe je mee met de actie? Kan ik ................ je rekenen?

werkwoorden

De vaas zit op tafel.

1. goed
2. fout

Pak de sleutel en zet hem in je zak!

1. goed
2. fout

Mijn telefoon en agenda zitten in mijn tas.

1. goed
2. fout

Patricia ligt de boterham op tafel.

1. goed
2. fout

Als je willen pinnen, dan moet je je pas in de gleuf steken.

1. goed
2. fout

De kinderen zetten hun schoenen bij de deur.

1. goed
2. fout